Tagarchief: vrede

Vredelievend communiceren – deel 3

In deel 1 heb ik beschreven dat we oorlog met onszelf voeren als we negatieve gedachten over onszelf hebben en negatieve woorden die anderen over en tegen ons zeggen geloven en gaan overnemen. Het is al erg genoeg als het daarbij blijft, maar het geval wil dat we vervolgens anderen met onze negativiteit gaan besmetten. Als we in zo’n spiraal van negatieve gedachten zijn, verpakken we namelijk alles wat we zeggen daarin en kunnen we andere mensen in onze spiraal mee naar beneden trekken. Tevens hebben we regelmatig te maken met andere mensen die ons een schuld­gevoel proberen op te leggen door ons verantwoordelijk te maken voor hun gevoelens en ons daar­mee proberen te onderdrukken. Tenslotte zijn er nog de schuldgevoelens die we onszelf aanpraten. Mocht je deel 1 nog niet hebben gelezen, dan is hier de link Vredelievend communiceren.

Deel 2 gaat over onze innerlijke communicatie, onze gedachten die ons weghouden van vrede. Daarin

heb ik methoden aangereikt om onze negatieve gedachten te veranderen door onze innerlijke spraak te observeren en door positieve affirmaties te gebruiken. Nu is het tijd voor onze externe communicatie. De link naar het tweede deel is Vredelievend communiceren – deel 2.

Diepste innerlijke waarde

Onze communicatie met de buitenwereld kan nog wel een extra verbetering gebruiken. Alle­maal hebben we wel eens te maken met moeilijke gesprekken of conflicten met anderen. We kunnen ons daardoor heel ongemakkelijk voelen of zelfs gestrest raken. Alleen al de gedachte aan een ‘moeilijk’ gesprek kan dat al veroorzaken.

Ook daarvoor schieten Andrew Newberg en Mark Robert Waldman, auteurs van Woorden kunnen je brein veranderen, die ik in deel 1 en 2 ook al heb genoemd te hulp. Zij zeggen ga op zoek naar je diep­ste innerlijke waarde. Zo’n diepste innerlijke waarde kan zijn liefde, eerlijkheid, integriteit, authenticiteit, respect, vrede, vreugde en ga zo maar door. ConsciousCreator by Alex GrayHoe vind jij jouw diepste innerlijke waarde? Zoek een rustig plekje op en neem even de tijd om je te ontspannen door te geeuwen en je lichaam te rekken en strekken. Dan stel je in jezelf de vraag: wat is mijn diepste waarde? Sluit dan je ogen als je dat nog niet gedaan hebt en luister naar je innerlijke stemmen. Let op elke gedachte en alle gevoelens die er in je omgaan. Als er een woord of een korte zin in je opkomt, dan schrijf je dat op. Herhaal deze oefening een paar keer achter elkaar, zodat je een kort lijstje met innerlijke waarden krijgt. Dan bekijk je je lijstje en proeft als het ware elk woord dat je hebt opgeschreven. Omcirkel dan het woord of de zin waar je op dit moment het meest mee hebt. Met gesloten ogen herhaal je dat woord of die zin een paar keer in stilte en vervolgens hardop. Als dat het sterkste gevoel bij je oproept ten opzichte van de andere woorden/zinnen, dan is het de juiste. Anders doe je hetzelfde met één van de andere woorden/zinnen totdat je de juiste diepste innerlijke waarde hebt.

Doe deze oefening ‘s morgens in bed of vlak na het opstaan. Dan ben je nog in een intuïtieve staat. En geloof me het beïnvloedt je hele dag positief.

Deze oefening helpt om in wat voor situatie je ook verkeert, ervoor te kiezen uit je angst te blijven en zeker ervoor te kiezen om geen angst te creëren. Je diepste innerlijke waarde is namelijk altijd positief. Realiseer je dus op elk moment dat je opties hebt, dat je keuzes hebt. Je kunt bewust kie­zen. Nogmaals geen mens zal bewust kiezen voor angst. Als je bewust voor liefde kiest, zul je mer­ken dat het werkt. Door na te denken over je diepste innerlijke waarde – die altijd dicht in de buurt van liefde komt of zelfs liefde is – houd je je neuro-endocriene en psychologische reacties op stress op een laag niveau. Zo simpel is het. Zodra je je intensief concentreert op woorden als ‘vrede’ en ‘liefde’ worden de emotionele centra in je hersenen namelijk rustiger. De concentratie op die woor­den activeert de thalamus. Die sluist die binnenkomende boodschap van vrede of liefde door naar de rest van de hersenen waardoor er stoffen vrijkomen zoals dopamine die je een prettig gevoel geven. Dit zorgt er weer voor dat angst en twijfel vervagen en je lichaam kan ontspannen. De ge­zondheid van je hersenen verbetert hierdoor, bovendien bescherm je jezelf tegen een burn-out en verminder je de neiging om te blijven malen over mislukkingen. En als klap op de vuurpijl: je zult ook niet zo snel en defensief reageren in ongemakkelijke situaties.

Dit is dus een interessante oefening en als je die een tijdlang volhoudt (minstens tien dagen achter elkaar en het liefst elke dag), zul je merken dat je gevoel voor compassie groeit. Uit onderzoek blijkt zelfs dat de dikte van je neocortex (ons derde brein naast ons reptielen- en zoogdierenbrein) hierdoor groter wordt en je amygdala – het vecht- of vluchtsysteem van je hersenen in het zoogdierenbrein – in omvang afneemt. Het is dus zo dat alleen al het nadenken over je diepste innerlijke waarde neuro-endocriene en psychologische reac­ties op stress op een laag pitje kan houden. Het nadenken over en het bevestigen van je diepste inner­lijke waarde zorgen voor een verbetering van de gezondheid van de hersenen. Als we nog voordat we ’s morgens onze ogen openen even contact maken met onze diepste innerlijke waarde, dan beginnen we de dag al positief en worden we minder afgeleid door de problemen die zich tijdens de dag voordoen. Als jij bijvoorbeeld respect als diepste innerlijke waarde hebt en je leeft dat ook, dan benader je anderen ook met respect. Dat zorgt ervoor dat je anders je gesprekken ingaat.

Geweldloze communicatie

Marshall B. Rosenberg heeft zo zijn eigen methode om vreedzame communicatie met anderen te bereiken. Ook hij weet dat we dan eerst naar binnen dienen te gaan om te ontdekken hoe we onszelf en anderen zien en hoe we ons best doen om onze behoeftes te vervullen. Hij noemt dat de basis van geweldloze communicatie. Tegelijkertijd is hij zich ervan bewust dat dit nu juist ook het moeilijk­ste is aan zijn methode, want het vraagt een enorme eerlijkheid en openheid naar jezelf toe. We zullen namelijk vastgeroeste ideeën moeten loslaten. De twee vragen waarop we zo eerlijk en open mogelijk dienen te antwoorden staan in het volgende schema vermeld, aangevuld met sub- en hulp­vragen.

Als je met de vragen aan de slag gaat, zul je inderdaad merken dat het beantwoorden beslist niet meevalt. Ook volgens Rosenberg komt dat omdat we heb­ben geleerd te denken in termen van straf en beloning, in plaats van na te gaan wat er in ons leeft en wat het leven mooier maakt. Om het leven mooier te maken, worden in geweldloze communicatie geen woorden gebruikt die implice­ren dat de ander niet deugt. Ook geven we geen kritiek, we beledigen en veroordelen de ander niet, en we onderwerpen de ander ook niet aan een psychologische analyse. Volgens Rosenberg geven de woorden waarmee we iemand veroordelen op een destructieve, suïci­dale manier weer wat er in ons zelf leeft. Dat is eigenlijk de wet zo boven zo beneden, zo binnen zo bui­ten, zoals in deel 1 is beschreven, op een andere manier gefor­muleerd. Veroordelingen werken er niet aan mee dat mensen het prettig vinden in ons gezelschap te zijn, laat staan dat ze willen bijdragen aan ons welzijn. Als we anderen in gesprekken veroordelen, zullen ze eerder in de verdediging schieten en agressief wor­den. Tjonge, jonge, ga er maar aan staan. Alles waar we zo goed in zijn, dienen we nu los te laten.

Vragen Geweldloze Communicatie

Vraag 1

Wat leeft er in ons?

Subvragen

Wat leeft er in mij?

Wat leeft er in jou?

Gevoelens vaststellen

Observeer in jezelf wat het gedrag van een ander met je doet.

Observeer wat je eigen gedrag met jou doet.

Formulering

Als jij doet wat je doet, voel ik ……

 

Vraag 2

Wat kunnen we doen om het leven mooier te maken?

Subvragen

Wat kan ik doen om jouw leven mooier te maken?

Wat kun jij doen om mijn leven mooier te maken?

Behoeften vaststellen

Welke behoefte van jou wordt niet vervuld door het gedrag van de ander?

Welke behoefte wordt niet vervuld door je eigen gedrag?

Formulering

Ik voel me zo, omdat ik behoefte heb aan ……

Verzoek

Ik zou graag willen dat je ….. doet.

Uit: De Taal van de Vrede

Dit lijkt heel ingewikkeld dus laten we starten bij vraag 1 om deze methode te begrijpen. Als je hebt geoefend met de tips van Louise Hay, Andrew Newberg en Mark Robert Waldman om jezelf te observeren (zie deel 2), ben je daar in ieder geval al aan gewend. Er komt nu een moeilijkheidsgraad bij, namelijk jezelf in elk gesprek dat je voert waar­nemen om je bewust te worden van wat wel of niet aan je welzijn bijdraagt. Komen er mooie woorden jouw kant uit, dan geeft dat ons meestal een goed gevoel; misschien een beetje ongemakkelijk, maar ze roepen in ieder geval geen angst of agressie op. Observeer vooral wat je voelt als er iets negatiefs gebeurt of gezegd wordt. Let goed op want dit is de instinker. Het gaat namelijk om een emotie of een lichaamssensatie en dus géén gedachte – een oordeel –  over wat de ander zegt of doet. Houd je verre van het maken van  opmerkingen als: ‘ik voel me gemanipuleerd’ of ‘ik voel dit als kritiek’. In geweldloze communi­catie vallen deze begrippen onder oordelen. Gevoelens die aan je welzijn bijdragen zijn bijvoorbeeld opluchting, dankbaarheid, vreugde, inspiratie. Gevoe­lens die niet aan je welzijn bijdragen kunnen zijn verwarring, overweldigd zijn, teleurstelling, boos­heid. Als je deze twee vragen voor jezelf hebt be­antwoord, is het niet zo moeilijk meer om er op een duidelijke manier woorden aan te geven. In plaats van dat je in een vervelend gesprek zegt: ‘ik vind dat je een onbe­schofte grote mond hebt’, zeg je: ‘als ik je zo hoor praten, voel ik me ongemakkelijk en kan ik niet goed luisteren’. Uiteraard is dit een voorbeeld. Het gaat erom wat jij observeert dat er gebeurt en een omschrijving geeft zonder oordeel en daarbij verwoordt welk gevoel dat jou geeft. Je blijft dus volledig bij jezelf.

Er is nog wat meer nodig om zo’n gesprek in goede banen te leiden. Daarvoor dient vraag 2 en is er weer een observatie van jezelf nodig, namelijk om te ontdekken welke behoefte van jou door het ver­toonde gedrag van je gesprekspartner niet wordt vervuld. Let ook hier weer op, want dit is de tweede instinker. Het gaat er namelijk niet om dat je een voorkeur ergens voor hebt of bepaald gedrag ver­langt. Dan ga je name­lijk iets van iemand eisen en dat roept verzet op. Je wilt juist dat iemand iets gaat doen om jouw leven mooier te maken. Als je al hebt gereageerd voordat je je bewust was van jouw onvervulde behoefte, onderzoek je de behoefte die je met je eigen reac­tie probeerde te vervullen. Een behoefte is onder meer waardering, acceptatie, rekening houden met elkaar, respect, ver­trouwen. Vergelijk het maar met je innerlijke waarden. Als we het vorige voorbeeld verder afmaken, dan zou je kunnen vervolgen met: ‘ik heb behoefte aan respect’ of ‘ik heb er behoefte aan dat er rekening wordt gehouden met mijn gevoelens’.

Ben je eenmaal zover gekomen, dan is het tijd jouw behoefte in een verzoek te vertalen. Een duide­lijk verzoek, zonder een zweem van een eis. Hoort de ander er maar iets van een eis in doorklinken, dan werkt het niet en ben je terug bij af. Om het voorbeeld verder af te maken: ‘Ben je bereid om in ons gesprek aan mijn behoefte aan respect te voldoen’. Over het algemeen zal je gesprekspartner als je het goed formuleert met de wetenschap wat het gesprek tot nu toe met je deed en inmiddels bekend met jouw behoefte hieraan willen meewerken.

Aan de hand van het volgende voorbeeld uit mijn eigen praktijk loop ik het proces nogmaals door. Een cliënt heeft een afspraak afgezegd. Eigenlijk komt me dat goed uit, want ik heb mijn tijd heel hard nodig om een deadline voor het schrijven van een boekje te halen. De tijd van de afspraak krijgt dus gelijk een andere bestemming: schrijven. Wat schetst mijn verbazing als deze cliënt op het tijd­stip van de ver­vallen afspraak belt! Als ik haar zeg dat dit gesprek nu niet uitkomt, reageert ze met de woorden maar dit is toch de tijd van de afspraak die ik had?! Op dat moment kon ik niet aardig meer reageren. Ik had haar nota bene laten weten dat ik met een deadline bezig was en het dus geen probleem was dat haar afspraak niet doorging. Ik voelde me in een hoek gedrukt. Ik werd boos, omdat ze zich op­drong (en dat was niet de eerste keer) en zo van mijn op dat moment kostbare tijd gebruik maakte. Achter het afzeggen van de afspraak zat dus een verborgen agenda! Allemaal van dit soort gedach­ten, dus oordelen, gingen door me heen.

Achteraf heb ik er toch wel even over gepiekerd of ik niet empatischer en professioneler had kunnen reageren. Toen ik de eerste vraag van geweldloze communicatie aan mezelf stelde en al mijn oor­delen liet voor wat ze waren, werd me duidelijk dat de actie van mijn cliënt gevoelens van frustratie en boosheid bij mij opriepen. Toen ik de tweede vraag beantwoordde, bleek dat door het gedrag van mijn cliënt niet aan mijn behoeften van eerlijkheid en respect voor mijn tijd was voldaan. Mijn eigen reactie daarop zorgde ervoor dat mijn behoefte om andere mensen zonder oordeel te laten zijn wie ze zijn, niet werd vervuld. Ik had dus nog aardig wat te leren. Ik had heel simpel kunnen volstaan met mijn cliënt te zeggen dat ze de afspraak had afgezegd en ik die tijd een andere bestemming had gegeven. Dat ik merkte dat ik gefrustreerd raakte en zelfs boos werd door haar reactie, omdat ik behoefte heb aan eerlijkheid en respect voor mijn tijd en ik graag zou willen dat ze daar rekening mee houdt. Als ik het zo had gedaan, was ik in contact met mezelf én met mijn cliënt gebleven.

Ik wil er nog even aan herinneren hoe belangrijk het is om jezelf dan niet schuldig te gaan voelen of tegen jezelf te zeggen ach wat ben ik toch stom dat ik me hiertoe heb laten verleiden. Dan voeren we weer oorlog met onszelf. Als we zo’n situatie gebruiken om ons bewust te worden van ons eigen gedrag, zijn we bezig met ons bewust te bekwamen. En ja, het is moeilijk als je bent opgevoed met voornamelijk commentaar op wat je niet goed deed en weinig woorden over wat je juist goed deed. Maar, we zijn nooit te oud om te leren. Zeker niet als het gaat om zowel ons eigen leven als het leven van de mensen om ons heen mooier te maken. Met andere woorden meer vrede in ons eigen leven en dat van anderen creëren. Wie wil dat nu niet.

Vrede vraagt moed

In een regionaal weekblad trof ik een keer een advertentie aan van PAX met de volgende tekst:

Vrede

Wie durft?

Voor vrede is moed nodig. De moed om in vrede te geloven, de durf om iets voor vrede

te doen. We zijn ervan overtuigd dat al die beetjes durf onvermijdelijk optellen tot vrede.

Durf ook mee te doen, met PAX.

Geloven in vrede was één van de kwaliteiten van Nelson Mandela. Weet je nog hoe Madiba over moed dacht? Hij koos ervoor na zijn vrijlating uit de gevangenis in 1990 alle woede, boos­heid en welke andere negatieve emotie hij ook had over wat hem was ‘aangedaan’ achter zich te laten.

Veel mensen vonden dat moedig. Hij niet. Hij zag moed als een keuze. Als hij die keus niet had ge­maakt, dan had hij zichzelf de rest van zijn leven gevangen gezet in zijn eigen destructieve gedach­ten, wist hij. Moed zag hij meer als de manier waarop we op verschillende situa­ties reageren. Dat wil niet zeggen dat hij nooit bang was. Integendeel, maar hij was nooit bang om te zeggen dat hij bang was geweest. Moed was voor hem niet hetzelfde als niet bang zijn, maar leren met angst om te gaan; dat de angst niet de boventoon gaat voeren. Zijn devies was dan ook doe alsof je moedig bent en je wordt niet alleen moedig, je bent het ook.

Als hartcoach en bewust­zijnswerker doe ik mee met PAX. Allereerst door aan mezelf te werken en dat betekent op elk moment bewust te zijn van mijn gedachten en gevoelens. B2KnJTOIIAEdIoaEn ja, dat is best een lastige. Maar door te blijven oefenen, en daar hoort vallen en opstaan bij, merk ik dat ik steeds sneller in staat ben me te herstellen als ik uit balans raak. Dat de vrede in mezelf zonder al te veel moeite weer terugkeert. Vanuit die vrede kan ik vervolgens andere mensen helpen vrede in en met zichzelf te krij­gen. Mijn wens is dat steeds meer mensen vrede in hun hart voelen en zo de straf- en belonings­cultuur ontgroeien. Dan zullen steeds meer kinderen die cultuur niet meer hoeven mee te maken, waardoor stapje voor stapje oorlog voeren met onszelf verleden tijd wordt. Onze buitenwereld zal onze spiegel zijn en laten zien hoe we vorderen op een weg naar (innerlijke) vrede.

Doe jij ook mee met PAX, Nelson Mandela, Mahatma Ghandi, Frans van der Lugt, Andrew Newberg, Mark Robert Waldman, Marshall Rosenberg, Louise Hay?

 

Elly de Lezenne Coulander

 

 

Vredelievend communiceren – deel 2

Het is de hoogste tijd om alle vormen van oorlogvoering die ik in deel 1 heb beschreven serieus te beëindigen en vrede in ons eigen leven te creëren. Voordat ik daarop inga, eerst nog even een korte samenvatting van deel 1. Het komt erop neer dat we oorlog met onszelf voeren als we negatieve gedachten over onszelf hebben en negatieve woorden die anderen over en tegen ons zeggen geloven en gaan overnemen. Het is al erg genoeg als het daarbij blijft, maar het geval wil dat we vervolgens anderen met onze negativiteit gaan besmetten. Als we in zo’n spiraal van negatieve gedachten zijn, verpakken we namelijk alles wat we zeggen daarin en kunnen we andere mensen in onze spiraal mee naar beneden trekken. Tevens hebben we regelmatig te maken met andere mensen die ons een schuld­gevoel proberen op te leggen door ons verantwoordelijk te maken voor hun gevoelens en ons daar­mee proberen te onderdrukken. Tenslotte zijn er nog de schuldgevoelens die we onszelf aanpraten. Heb je deel 1 nog niet gelezen, klik dan op de volgende link Vredelievend communiceren.

Veranderen van gedrag

Nu we ons bewust zijn hoe we oorlog met onszelf voeren, hebben we in de gaten dat we onbe­kwaam zijn op het vlak van communicatie, zowel intern als extern. De volgende stap is om ons gedrag te veranderen. Een bekend stappenplan voor gedragsverandering is als volgt:

Onbewust onbekwaam

Bewust onbekwaam 

Bewust bekwamen

Onbewust bekwaam

We zitten al op de helft, want we zijn ons bewust van het feit dat we ergens onbekwaam in zijn. Om eerst de interne communicatie aan te pakken, is het zaak dat we bewust op onze gedachten gaan letten, waardoor we al dichter bij het bewust bekwamen komen. Wees daarbij lief voor jezelf en ver­wacht vooral niet dat je al je negatieve gedachten over jezelf in één keer ontdekt en kunt wissen. Ik kan je garanderen dat dit niet lukt en het zou zo jammer zijn als je jezelf daarvoor gaat veroordelen. Dan maak je een stap achteruit in plaats van vooruit. Zie het als een spel, dan is het leuk om te doen en word je blij van elk behaald succes. Het is bovendien een kwestie van focus. Als je net een ander merk auto hebt aangeschaft, zie je ineens overal auto’s van dat merk rijden, terwijl je dat daarvoor helemaal niet opviel. Zo werkt het met onze gedachten ook als je weet waarop te letten.

Louise Hay, de grande dame van het positief denken, heeft een aantal simpele vragen om ons te helpen focussen op onze gedachten. Ze komen uit het boek Je kunt een buitengewoon leven creëren waarin zij wordt geïnterviewd door Cheryl Richardson.

Oefening 1 Innerlijke spraak observeren

·       Wat is het eerste wat je tegen jezelf zegt als je ’s morgens wakker wordt?

·       Waar denk je aan als je onder de douche staat? Als je je scheert?

·       Wat zeg je tegen jezelf als je je kleren uitkiest, je aankleedt, make-up opdoet of je haar föhnt?

·       Wat zeg je tegen je gezin als je het ontbijt klaarzet of als de kinderen zich klaarmaken om naar school te gaan?

·       Wat denk je of zeg je als je de voordeur opent om naar buiten te gaan?

·       Wat zeg je als je de deur dichtdoet?

·       Wat zeg je tegen jezelf als je de trap afloopt of in de auto stapt?

·       Begroet je de dag blij en enthousiast of bezorgd en gestrest?

Uit: Je kunt een buitengewoon leven creëren

De vragen uit oefening 1 helpen je bewust te worden van je innerlijke dialoog. Om te wennen kun je eerst een paar dagen met de eerste vraag beginnen. Daarna pak je de vol­gende vraag en zo ga je van lieverlee het rijtje af. Daarna kun je er zelf vragen bij verzinnen. Geloof me, met dit soort vragen hoeft dat echt niet zoveel moeite en tijd te kosten.

Wil je het nog serieuzer aanpakken, dan is oefening 2 een hulpmiddel om met ons ‘innerlijke oor’ te luisteren naar onze innerlijke spraak. Deze komt uit Woorden kunnen je brein veranderen van Andrew Newberg en Mark Robert Waldman. Als je op de stemmen let zonder erover te oordelen (wat het belangrijkste is bij deze oefening) dan ontwikkel je een krachtig, psychisch instrument. Je leert hiermee je gedachten te beheersen waar­door de kans kleiner wordt om verstrikt te raken in destructieve emotionele ge­moedstoestanden.

Volgens Newberg en Waldman wijzen diverse onderzoeken uit dat deze oefening één van de snelste technieken is om stress, angst, lichtgeraaktheid en depressie te verminderen. Om je aan te moedi­gen om deze oefening te doen en vol te houden: volgens de Indiase filosoof Jiddu Krishnamurti is het observeren van gedachten en gedrag zonder te oordelen de hoogste vorm van menselijke intelligen­tie. Hier komt de oefening.

Oefening 2 Innerlijke spraak observeren

Pak pen en papier en ga op een rustig plekje zitten.

Haal een paar keer diep adem, gaap en rek je twintig tot dertig seconden uit. Hoe  meer ontspannen je bent des te gemakkelijker zal het zijn om je innerlijke spraak te horen.

Ga rustig zitten in je stoel en doe niets. Doe je best om nergens aan te denken. Je zult al snel merken dat het lijkt op het spelletje waarbij je de opdracht krijgt niet aan olifanten te denken. Loos die olifant en haal nog eens diep adem. Sluit je ogen en blijf rustig zitten, zo lang je kunt.

Al snel zul je je bewust worden van fragmentarische gedachten die komen en gaan. Als je die gedachten opmerkt, schrijf je ze op het vel papier samen met elk gevoel of sensatie die bij je opkomt. Laat de gedachte dan weer wegdrijven alsof het een wolk in de lucht is. Dat helpt je om neutraal te blijven, terwijl je de constante veranderingen in je bewustzijn observeert.

Nadat je een gedachte hebt opgeschreven, haal je diep adem en ontspan je je. Let dan op alles wat daarna gebeurt. Blijf observeren, opschrijven en loslaten. Hoe langer je dit doet, des te intenser zal de ervaring worden. Soms worden de perioden van stilte langer, soms ook korter.

            Uit: Woorden kunnen je brein veranderen

Bewust bekwamen

Door deze oefeningen identificeren we onze innerlijke stemmen en kunnen we de nuttige van de verstorende onderscheiden. Dan is het tijd om ons bewust te gaan bekwamen. Dat doen we door verandering aan te brengen in onze negatieve gedachten door eerst onze innerlijke spraak te onder­breken.

Als je in een situatie belandt waarin angst zich voordoet, laat je dan niet meeslepen door de nega­tieve energie. We hebben geleerd in onze fantasie te geloven en die beduvelt je nogal eens. Onze hersenen maken namelijk geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Er zijn diverse experi­menten die aantonen dat je imaginatie van het ene op het andere moment zelfs tot de dood kan lei­den. Mocht je het nog niet weten elke (imaginaire) negatieve emotie heeft een schadelijk effect op je fysieke lichaam. Als je je namelijk alsmaar blijft richten op je negatieve gedachten is de kans groot dat je schade toebrengt aan belangrijke structuren die je geheugen, gevoelens en emoties reguleren. Dat kan effect hebben op je slaap, trek in eten en de manier waarop je hersenen geluk, een lang leven en gezondheid reguleren. Ben je je daarvan bewust, dan kies je daar niet voor.

Negatief denken lijkt zichzelf in stand te houden en het wordt ook nog eens gevoed als je naar nega­tieve gedachten van anderen luistert. Helaas gebeurt dat maar al te vaak, want radio en tv slaan je met veel negativiteit om de oren. Dat werkt ook door als je er niet bewust naar luistert. Het is daarom belangrijk al die negativiteit te mijden.

In de praktijk blijkt het moeilijk om onze negatieve gedachtestroom om te buigen. Andrew Newberg en Mark Robert Waldman reiken een methode aan om je innerlijke spraak te onderbreken. De eerste stap is te erkennen dat je negatieve gedach­ten hebt. Zonder jezelf daarvoor te veroordelen. Stap twee is om echt aandachtig te luisteren naar je gedachten die onophoudelijk worden geproduceerd door de taalcentra in de hersenen. Als je dat serieus doet, dan zul je ontdekken dat elke emotie – boosheid, angst, vreugde – een eigen stem en een eigen manier heeft om te communiceren. Je zult merken dat er innerlijke stemmen zijn die voortdurend commentaar op je gedrag leveren. Lijders aan anorexia bijvoorbeeld horen voortdurend strenge en dwingende stemmen die bijzonder vernietigend werken. Workaholics hebben last van hun innerlijke perfectionist die nooit tevreden is. De stem van de zelfkritiek prikkelt de circuits die fouten opsporen. Een innerlijke stem die geruststelt, zorgt er juist voor dat de neurale circuits die betrokken zijn bij compassie en empathie een prikkel krijgen.

Deze oefening is kennelijk één van de snelste methoden om angst, stress, lichtgeraaktheid en depressie te verminderen. Start je met deze oefening weet dan dat je maar in staat bent een klein gedeelte van je innerlijke communicatie te volgen. Gelukkig kun je dat bewustzijn door voortdurende oefening verbeteren. Je innerlijke spraak observeren helpt om in het hier en nu te blijven en je niet te laten afleiden door wat voor innerlijke of uiterlijke commotie dan ook.

stilteAls je echt naar je innerlijke communicatie luistert, kan er een bepaalde vorm van stilte ontstaan. De afbeelding Stilte van Janosh, die je hiernaast aantreft, kan helpen om die stilte te bereiken. In die stilte kun je jezelf afvragen of de situatie echt een bedreiging voor je persoonlijke overleving is. Je zult erachter komen dat het antwoord bijna altijd nee is. Vervolgens ga je die negatieve ge­dachten omvormen door je focus daar weg te halen en je te richten op de actie die een positief effect heeft op de situatie waarmee je wordt geconfronteerd.

Andrew Newberg en Mark Robert Waldman beschrijven nog een uitgebreidere oefening om dat gepieker te stoppen. Ze is van Profes­sor Robert Leahy, klinisch professor in de psychologie.

  1. Vraag je af of je negatieve gedachten je in het verleden ooit al eens hebben geholpen. Meestal luidt het antwoord nee.
  2. Schrijf je negatieve gedachten op en leg het papier dan weg. Als je er later nog eens naar kijkt, lijkt het probleem minder groot.
  3. Vraag je af of het probleem echt is of denkbeeldig. Is het deel van het heden of van het verleden? Accepteer het verleden en laat het los.
  4. Richt je niet op je probleem, maar op een doel dat je snel kunt bereiken. (Heus het helpt echt niet je zorgen te maken over je financiën, want dat heeft totaal geen positief effect op je inkomsten. Integendeel.)
  5. Accepteer dat veel problemen onplezierig, moeilijk en oneerlijk zijn en dat je sommige problemen gewoon niet kunt oplossen.
  6. Neem even rust en richt je dan op het doen van iets leuks.

Iets leuks doen zorgt voor positiviteit. Positieve gedachten en ook woorden stimuleren die gebieden van onze hersenen waar motivatie wordt geregeld. Bovendien helpen ze onze weerstand te verho­gen als we met problemen in ons leven worden geconfronteerd. Wil je een levenslange tevredenheid ontwikkelen, dan is zelfs één van de voorwaarden dat je positief over jezelf denkt.

In datzelfde boek hebben beide heren de methode opgenomen van Sara White, hoogleraar aan de University of California in San Francisco. Zij gebruikt een aantal andere stappen om negatieve inner­lijke spraak om te zetten in positieve innerlijke dialogen.

  1. Observeer je innerlijke spraak en houd een ‘gedachtelogboek’ bij.
  2. Ga de confrontatie aan met je innerlijke criticus en herschrijf scenario’s die je beperken.
  3. Vervang negatieve gedachten door een positieve dialoog.
  4. Wees alert op het geschenk en de kans die je kunt vinden in elk obstakel op je weg.
  5. Richt je op wat je hebt bereikt, niet op tegenslagen.
  6. Bestudeer, versterk en oefen je nieuwe innerlijke spraak.

Welke methode je ook kiest om je innerlijke spraak te observeren en om te buigen, op een gegeven moment zal er eerst wellicht sporadisch en bij voldoende oefening steeds vaker de stem van de intuï­tie te horen zijn. Dit is een ervaring waarbij de rechter hersenhelft is betrokken en die overkomt als een ‘aha-ervaring’. Ze voelt echt. Dit zijn ook momenten dat het alledaags bewustzijn wegvalt en er sprake is van een diep bewustzijn.

Erik Berglund, een Amerikaanse teacher op het gebied van bewustwording en positieve verandering met wie ik een aantal jaar heb samengewerkt, had een simpel advies. Zodra je je bewust wordt van een negatieve gedachte over jezelf of een ander, zeg je direct ‘delete’ (wis) en vervang je die gedachte door een positieve. Wat dat betreft zat hij aardig op één lijn met Louise Hay, Andrew Newberg en Mark Robert Waldman. Ook zij adviseren negatieve gedachten direct te vervangen door positieve. Newberg en Waldman hebben het zelfs over je innerlijke coach die je met positieve innerlijke spraak helpt om jezelf te verbeteren. Negatieve ge­dachten halen ons volledig uit het nu waardoor we met het verleden of de toekomst bezig zijn. Bewustwording daarvan en ze te vervangen door positieve gedachten trekt je weer naar het heden.

Positieve affirmaties

Zoals al eerder opgemerkt, is Louise Hay een kei in positief denken. Zodra ze wakker wordt, begint ze al met positieve gedachten. Omdat hardop uitgesproken woorden krachtiger zijn dan woorden die we in onszelf spreken, raadt zij aan om als de situatie het toestaat hardop positieve affirmaties uit te spreken en jezelf complimenten te geven. Als het even kan kijkend in de spiegel. Ze kiest met zorg haar gedachten. ‘Je moet je gedachten kiezen, zoals je je kleding uitkiest.’, hoorde ik in de film Pray, Eat en Love, ge­baseerd op het boek met dezelfde titel van Elisabeth Gilbert over onder meer haar ervaringen op zoek naar zichzelf in een ashram in India. En dat is te leren, zoals Louise Hay laat zien, terwijl zij ook echt wel een portie narigheid in haar leven heeft gekregen. Zij weet als geen ander dat alles waarop we ons focussen groter wordt en daar maakt ze gebruik van. Hoe je je dag begint, bepaalt dan ook hoe je je dag leeft. Daarom is ze voortdurend bezig haar interne mono­loog te transformeren tot een taal die een beter leven ondersteunt, omdat haar leven dan beter wórdt.

Affirmeren kun je de hele dag door en overal waar je bent. Gebruik creationklje
creativiteit om voor jezelf pas­sende affirmaties te maken. Als jij vindt dat affirmaties voor jou niet werken, realiseer je dan dat ook je negatieve oordelen over jezelf en anderen affirmaties zijn die zich als een repeterende tape in je hoofd afspelen. Ze werken kennelijk dus wel, alleen op die manier werken ze mee aan de oorlog in jezelf. In de positieve vorm zijn ze een belangrijk ingrediënt om vrede in je leven te creëren. De afbeelding Creatie, eveneens van Janosh, die je hiernaast aantreft, kan je helpen om in die positieve creativiteit te komen.

Wat voor haar geldt, geldt voor iedereen. Dat is de keus die wij allemaal kunnen maken. Het enige dat het vraagt, is voortdurend bewust op je gedachten letten en oefenen, oefenen, oefenen om de negatieve gedachten te vervangen door positieve. Uiteindelijk wordt het dan een gewoonte en dan ben je in de laatste stap van gedragsver­andering beland, namelijk onbewust bekwaam als het om je innerlijke communicatie gaat. Om een voorzetje te geven volgen hieronder een paar voorbeelden van positieve affirmaties die Louise Hay gebruikt.

Positieve affirmaties

·       Dit is een goede dag. Dit wordt een hele goede dag.

·       Je ziet er fantastisch uit.

·       De maaltijd is een tijd om plezier te maken. Lachen is gezond.

·       Mijn autorit verloopt gemakkelijk en moeiteloos.

·       Ik houd van het werk dat ik doe.

·       Ik heb een geweldige relatie met mijn baas.

·       Hoe meer ik van mijn lichaam houd, des te gezonder voel ik me.

·       Ik houd van het Leven en het Leven houdt van mij.

·       Ik laat al het drama in mijn leven los en haal nu energie uit vrede.

Uit: Je kunt een buitengewoon leven creëren

Door onze negatieve gedachten te wissen en onszelf met positieve gedachten te voeden, leveren we een goede bijdrage om onze innerlijke spraak in ons voordeel te laten werken. Het mooie is, dat dit iets is wat je zelf zon­der hulp van buiten kunt doen. Lukt het je niet alleen, dan zitten de negatieve gedachten wellicht zo ingegrift, dat je er hulp bij nodig hebt van een coach of therapeut. Je bent van harte welkom in mijn praktijk om daar samen aan te werken. Dat kan ook telefonisch.

Natuurlijk is dit nog maar het begin van ons bewust bekwamen. Als het ons is gelukt om onze interne communicatie zoveel mogelijk om te buigen naar positiviteit, heeft dat direct een positief effect op onze communicatie met anderen. We zullen dan niet zo snel meer anderen met onze negatieve energie besmetten, maar hen met onze positieve uitstraling omringen. In plaats van je te vermijden, willen mensen dan graag in je gezelschap zijn.

Externe communicatie

We zijn zo al een heel eind op streek om vrede in onszelf te creëren. De volgende uitdaging is dan onze omgeving. De manier waarop we met anderen omgaan. Daar gaat deel 3 over.

 

Elly de Lezenne Coulander

Vredelievend communiceren

Zelfbeheersing, discipline, flexibiliteit, vertrouwen, wilskracht, luisteren, inlevingsvermogen, verbeeldingskracht, pragmatisme, zelfvertrouwen, respect, duidelijkheid, wijsheid, liefde, geloof in vrede, dienstbaarheid. Met deze kwaliteiten zette Nelson Mandela zich in voor de vrede in Zuid-Afrika, zoals in de delen 1 en 2 van Vrede begint bij jezelf (gepubliceerd in maart en april) is te lezen. Hoe kunnen wij al was het maar voor een heel klein beetje in zijn voetsporen treden? Ik heb aan het eind van deel 2 van Vrede begint bij jezelf beloofd handvatten aan te reiken om op een vredelievender manier te communiceren. Dat is te veel informatie in één artikel. In dit eerste deel geef ik daarvoor de aftrap. Het is namelijk eerst belangrijk om ons bewust te worden van wat de gevolgen voor onszelf en onze omgeving zijn van een negatieve stijl van communiceren.

Zo binnen zo buiten, zo boven zo beneden

Nelson Mandela is niet de enige in de geschiedenis die veel voor de vrede heeft betekend. Mahatma Ghandi is daar natuurlijk nog een goed voorbeeld van met zijn inzet van actieve geweldloosheid in de Indiase onafhankelijkheidsstrijd. Ook de Nederlandse, 75 jarige pater-jezuït Frans van der Lugt had de moed in het door oorlog verwoeste Homs in Syrië een vredige plek voor de mensen te creëren ongeacht ge­loof of ras. Hij weigerde om zich te laten evacueren tijdens het bereikte bestand van een paar dagen. Het werd hem fataal, want op maandag 7 april 2014 werd hij door gewapende mannen uit zijn huis in Homs ontvoerd en doodgeschoten.

Wat is er toch aan de hand op deze wereld dat we elkaar zo gemakkelijk van het leven beroven. Daarvoor haal ik de wet van Hermes Trismegistus even van stal. Het belangrijkste inzicht van deze wet is dat wat er buiten ons plaatsvindt een afspiegeling is van wat er binnen in ons gebeurt en andersom. Zo is in elke cel van ons lichaam ook de blauwdruk van ons gehele lichaam aanwezig. In het oude Egypte (de bakermat van onze be­schaving) werd de hermetische wet ‘zo binnen zo buiten, zo boven zo beneden’ genoemd en door farao’s en priesters onderwezen. Ook Taoïsten gebruiken dit uitgangspunt voor hun groei en ontwik­ke­ling. Deze filosofie volgend betekent oorlog buiten ons, dat er ook ergens oorlog in ons is. Dus waar zullen we dan moeten beginnen om vrede te creëren? Precies, bij onszelf.

Zelfkastijding

De eerste stap is ons bewust te worden welke oorlog we in onze binnenwereld, dus met onszelf voe­ren. “Oorlog met mezelf voeren?”, zul je wellicht denken, “Ben je nu helemaal van de pot gerukt?” Nee, dat ben ik niet. Dagelijks merk ik in mijn contacten met cliënten die ik coach hoe vaak we in oorlog met onszelf zijn. We schieten niet met scherp, we gooien ook geen bommen. Nee, we gebrui­ken vergif, een langzaam werkend, maar Vergif 1effectief vergif: negatieve gedachten over onszelf. Herken je deze: ik ben te dik; ik ben te mager; ik ben te lang; ik ben te klein; ik ben lelijk; mijn neus is te lang; mijn neus is te groot; ik haat mijn flaporen; mijn borsten zijn te klein; mijn borsten zijn te groot. Zo kan ik nog wel even doorgaan met hoe we onszelf met onze negatieve gedachten kastij­den. De persoon tegen wie we nu juist het alleraardigst zouden moeten doen, zijn we langzaam aan het vergiftigen. Hoe wreed kan het zijn en dat is nog maar één manier van oorlog voeren met ons­zelf, zelfkastijding.

Als we iets gedaan hebben wat niet goed uitpakt of als we in onze ogen iets negatiefs gedaan heb­ben, zijn we geneigd om onszelf daarvoor te veroordelen: wat ben ik toch stom; zie je wel dat ik het niet kan. Dat oordelen hebben we al erg jong geleerd. Zodra we in staat zijn ons maar enigszins voort te bewegen, hebben we gehoord: blijf af; dat mag niet; je bent stout als je dat doet; dat kun je niet. Sommigen onder ons hebben ook gehoord: je deugt niet; je bent een nietsnut; je bent nergens goed voor; ik heb je niet gewild; als jij er niet was geweest, was mijn leven beter geweest. Vaak horen we in onze jeugd alleen wat we niet goed doen. Om ons zogenaamd te beschermen leerden we ook om onze talenten en vaardigheden te bagatelliseren, want stel je voor dat je naast je schoe­nen zou gaan lopen. En ach, zucht, onze ouders hebben dit weer van hun ouders gehoord en zij weer van hun ouders en dat gaat zo al honderden zo niet duizenden jaren door. Het zit dus goed in onze hersenen gegrift dat (ver)oordelen erbij hoor.

Omdat je ouders jou veroordeelden en later anderen zoals je leraren daar een schepje bovenop gingen doen, lijkt het normaal dat je die oordelen over jou voor waar aanneemt en jezelf dan ook maar veroordeelt. Het nare is dat dit aangeleerde gedrag in het onbewuste lange termijngeheugen terechtkomt. Het kost ons daardoor geen enkele moeite om dat gedrag te activeren. Het is zelfs zo dat als we nieuw, effec­tiever gedrag hebben geleerd, het veroordelen toch op het puntje van je tong blijft liggen. Dat komt omdat het oude gedrag eerder geprikkeld wordt. Dan is het ook nog eens zo dat negatief denken zichzelf in stand houdt en geen ander levend wezen zo goed in piekeren is dan mensen. En ja, vrouwen nog meer dan mannen.

In Woorden kunnen je brein veranderen waarschuwen Andrew Newberg en Mark Robert Waldman ervoor dat elke vorm van gepieker – over je werk, je inkomen, je gezin, je relatie, enzovoort – je lichaam prikkelt om destructieve neurochemicaliën aan te maken. Als je de gewoonte hebt om in negatieve gedachten te vervallen en/of iedere keer weer piekert over problemen uit het verleden, dan zeil je recht op een depressie af. Voorbodes daarvan zijn eetstoornissen, passiviteit, slapeloosheid, pleinvrees, dwangmatig gokken en seksuele problemen. Dat zijn dingen die een gezond denkend mens toch liever wil vermijden.

Daarom is het zo belangrijk om ons bewust te worden van onze agressie tegen onszelf, want zodra we onszelf veroordelen, respecteren we onszelf niet. Omdat we dat al zo lang gewend zijn, hebben we dat niet eens meer in de gaten. Toch weten we best wel dat iemand echt niet wordt gemotiveerd door veroordeling. Met dat oorlogje spelen demotiveer je jezelf en doe je jezelf dus geen plezier. Negatieve gedachten werken bovendien door in wat we zeggen. Daarmee zijn we bij nog een andere  vorm van oorlogje voeren beland: communicatie met de buitenwereld.

Negatieve woorden

Dat gedachten en woorden kracht hebben, is inmiddels wel duidelijk. Alleen de kracht van woorden is nog sterker dan van gedachten. Zodra we onze gedachten hardop uitspreken, verdubbelt die kracht als het ware. Dat geldt dus ook als we communiceren vanuit een negatieve gemoedstoestand.

Onze menselijke antennes pakken over het algemeen heel gemakkelijk stemmingen en emoties van onze gesprekspartner op, bewust of onbewust. Het effect is dat je iedereen kunt meesleuren in een negatieve spiraal naar beneden die uiteindelijk tot geweld kan leiden. Volgens Newberg en Waldman is de reden daarvoor, dat vanaf het moment dat we negatieve gedachten tot uitdrukking brengen, het negativisme in de herse­nen van spreker én toehoorder(s) wordt vergroot.

Een goed voorbeeld is boosheid. Hoe moeilijk is het niet om kalm te blijven als een ander Boosheid1boos naar je reageert en hoe gemakkelijk kan de boel dan escaleren. Er zijn niet voor niets mensen die hun brood verdienen met het ons leren om rustig te blijven als iemand boos en agressief reageert. Als we te veel last hebben van of te vaak geconfronteerd worden met agressiviteit en boosheid van onszelf of van een ander kan dat onherstelbare schade veroorzaken in onze hersenen en uiteraard ook in onze relaties. Geheugenopslag en cognitieve precisie kunnen hierdoor worden aangetast, evenals op den duur ons beoordelingsvermogen in sociale situaties waardoor we daar niet goed op gaan reageren.

Wat dat laatste betreft staan negatieve gedachten het nemen van rationele beslissingen in de weg. Ongetwijfeld herkenbaar, en dat komt omdat we dan eerder vooroordelen over anderen hebben. Onze innerlijke dialoog blijft dan in een kringetje ronddraaien waar we niet altijd even gemakkelijk uit kunnen komen. Omdat we te veel in onze emoties blijven hangen die door onze rechter hersenhelft worden beheerst, ligt er min of meer een grauwsluier over onze linker hersenhelft die ons rationele denken regelt. Het is belangrijk om achter die sluier vandaan te komen, want als we te lang blijven hangen in negatieve ge­dachten en woorden – anders gezegd in ons drama – is de kans echt groter voor werkelijke schade aan belangrijke structuren die ons geheugen, onze gevoelens en emoties reguleren. Wellicht heb je al eens gemerkt dat je dan slecht in slaap valt. Dat is één van de effecten, net als een verminderde eetlust. Ook kan het de manier waarop onze hersenen geluk, een lang leven en gezondheid reguleren ontregelen.

Door het uitspreken van een enkel negatief woord kan er direct spanning en irritatie ontstaan. Laat staan als het om een hele tirade van negativiteit gaat. Het vervelende is dat er dan al snel wederzijds wantrouwen ontstaat doordat er bij zowel spreker als toe­hoorder(s) stressstoffen in de hersenen vrijkomen. Heel belangrijk is het om je te realiseren dat het voor onze hersenen niet uitmaakt of het fantasie of werkelijkheid is, gemeend of niet gemeend. Dat is ook de reden dat het luisteren naar ruzieachtige stemmen op radio of tv ook die stressstoffen activeren, ook als je die ruzieachtige stemmen op de achtergrond hoort. Ik heb mensen die er een handje van hadden om anderen af te kammen, regel­matig horen zeggen: ze weet toch dat ik het niet meen. Kan wel zijn, maar de hersenen reageren toch automatisch met het aanmaken van stressstoffen. Hoe we het ook wenden of keren het blijft oorlog voeren zowel naar jezelf als naar je gesprekspartner.

In het dagelijks leven gebeurt dat uiteraard ook regelmatig andersom, dat mensen negativiteit over jou uitstorten. Eén voorbeeld heb­ben we hiervoor al kunnen lezen, namelijk de nadruk van onze ouders en andere autoriteiten op wat we niet goed doen. Er is nog een andere manier.

Schuldgevoelens

Volgens Marshall B. Rosenberg, grondlegger van het model voor geweldloze communicatie en au­teur van De taal van de vrede, hebben autoriteiten zoals ouders en leraren ons ook nog eens opge­zadeld met schuldgevoelens. Daarmee kregen ze voor elkaar dat wij deden wat zij wilden. Dat heet overheersen en is ook een manier van oorlogsvoering. Een tweetal voorbeelden die we onge­twijfeld herkennen: ‘Het doet me pijn als je je kamer niet opruimt.’, ‘Je maakt me boos als je je broer/zus slaat.’ Met dit soort woorden proberen mensen ons verantwoordelijk te maken voor hun gevoelens, zodat wij ons schuldig gaan voelen. Inmiddels zijn we zelf volwassen en doen we vaak precies het­zelfde. Deze vorm van overheersing komen we overal tegen: regeringen, scholen, bedrijven, gezin­nen en dit werkt door in onszelf.

Rosenberg wijst erop dat we voor leren door middel van schuld of schaamte een hoge prijs betalen. Als we getraind zijn om onszelf iets te leren door op onszelf te schelden, is het niet vreemd als we onszelf gaan haten. Dat zien we bij anorexiapatiënten. Ze haten hun lichaam. Vlak ook de perfectio­nisten niet uit. Er is altijd wel een inner­lijke stem die het nooit goed genoeg vindt waardoor je je steeds schuldiger gaat voelen. Vervolgens ga je nog meer van jezelf eisen en storm je af op een burn-out. Met geen van deze manieren zorg je goed voor jezelf.

Ook als volwassenen onder elkaar doen we vaak erg ons best om een schuldgevoel bij de ander op te wekken. Een duidelijk voorbeeld daarvan kwam ik in mijn praktijk tegen van een cliënt die zich ver­antwoordelijk voelde voor een aan alcohol verslaafde vriend. Hoewel hij al diverse keren in een afkick kliniek was geweest, weigert hij om van de drank af te blijven. Toch blijft ze maar voor hem zorgen, omdat hij volgens haar verder niemand heeft die naar hem omkijkt waardoor ze zich schuldig voelt als zij hem loslaat. Daardoor krijgt hij haar iedere keer zover om toch naar hem om te blijven kijken. Ze neemt dus de verantwoordelijkheid voor iemand op zich die deze persoon zelf weigert te nemen met als gevolg dat zij hem in zijn oude patroon houdt en zelf steeds dieper wegzakt in een depressie.

Dit noem ik het meedraaien op de cirkel van de ander. Jaren geleden heb ik van een Indiaanse chief en medicijnman geleerd dat ik het centrum van het universum ben en dat alles om mij heen gebeurt. Zolang ik in het centrum van mijn eigen cirkel blijf staan, is er niets mis mee als mijn cirkel en de cirkel van een ander elkaar voor een gedeelte overlappen. Dan blijven we beiden in ons eigen centrum en in onze kracht staan. Die zinnetjes herhaal ik dagelijks als een mantra en ik heb ze al heel vaak aan anderen doorgegeven. Ze luiden als volgt:

Ik ben het centrum van het Universum

Alles wat gebeurt, gebeurt om mij heen

Ik ben omsingeld door de eeuwigheid

Ik ben de eeuwigheid

Chief Dancing Thunder

In het beschreven voorbeeld draait mijn cliënt op de buitenkant van de cirkel van een ander mee en is ze uit haar eigen centrum en dus uit haar kracht. Logisch dat ze door hem meegetrokken wordt de diepte in. Het punt is alleen dat verslaafden erg slim zijn in het spelen van slachtoffer en medelijden opwekken.

Tot zover deel 1 van Vredelievend communiceren. In deel 2 komt er een stappenplan voor verandering van gedrag en oefeningen om onze innerlijke spraak te observeren.

 

Elly de Lezenne Coulander

Vredelievend communiceren

Zelfbeheersing, discipline, flexibiliteit, vertrouwen, wilskracht, luisteren, inlevingsvermogen, verbeeldingskracht, pragmatisme, zelfvertrouwen, respect, duidelijkheid, wijsheid, liefde, geloof in vrede, dienstbaarheid. Met deze kwaliteiten zette Nelson Mandela zich in voor de vrede in Zuid-Afrika, zoals in de delen 1 en 2 van Vrede begint bij jezelf (gepubliceerd in maart en april) is te lezen. Hoe kunnen wij al was het maar voor een heel klein beetje in zijn voetsporen treden? Ik heb aan het eind van deel 2 van Vrede begint bij jezelf beloofd handvatten aan te reiken om op een vredelievender manier te communiceren. Dat is te veel informatie in één artikel. In dit eerste deel geef ik daarvoor de aftrap. Het is namelijk eerst belangrijk om ons bewust te worden van wat de gevolgen voor onszelf en onze omgeving zijn van een negatieve stijl van communiceren.

Zo binnen zo buiten, zo boven zo beneden

Nelson Mandela is niet de enige in de geschiedenis die veel voor de vrede heeft betekend. Mahatma Ghandi is daar natuurlijk nog een goed voorbeeld van met zijn inzet van actieve geweldloosheid in de Indiase onafhankelijkheidsstrijd. Ook de Nederlandse, 75 jarige pater-jezuït Frans van der Lugt had de moed in het door oorlog verwoeste Homs in Syrië een vredige plek voor de mensen te creëren ongeacht ge­loof of ras. Hij weigerde om zich te laten evacueren tijdens het bereikte bestand van een paar dagen. Het werd hem fataal, want op maandag 7 april 2014 werd hij door gewapende mannen uit zijn huis in Homs ontvoerd en doodgeschoten.

Wat is er toch aan de hand op deze wereld dat we elkaar zo gemakkelijk van het leven beroven. Daarvoor haal ik de wet van Hermes Trismegistus even van stal. Het belangrijkste inzicht van deze wet is dat wat er buiten ons plaatsvindt een afspiegeling is van wat er binnen in ons gebeurt en andersom. Zo is in elke cel van ons lichaam ook de blauwdruk van ons gehele lichaam aanwezig. In het oude Egypte (de bakermat van onze be­schaving) werd de hermetische wet ‘zo binnen zo buiten, zo boven zo beneden’ genoemd en door farao’s en priesters onderwezen. Ook Taoïsten gebruiken dit uitgangspunt voor hun groei en ontwik­ke­ling. Deze filosofie volgend betekent oorlog buiten ons, dat er ook ergens oorlog in ons is. Dus waar zullen we dan moeten beginnen om vrede te creëren? Precies, bij onszelf.

Zelfkastijding

De eerste stap is ons bewust te worden welke oorlog we in onze binnenwereld, dus metVergif 1 onszelf voe­ren. “Oorlog met mezelf voeren?”, zul je wellicht denken, “Ben je nu helemaal van de pot gerukt?” Nee, dat ben ik niet. Dagelijks merk ik in mijn contacten met cliënten die ik coach hoe vaak we in oorlog met onszelf zijn. We schieten niet met scherp, we gooien ook geen bommen. Nee, we gebrui­ken vergif, een langzaam werkend, maar effectief vergif: negatieve gedachten over onszelf. Herken je deze: ik ben te dik; ik ben te mager; ik ben te lang; ik ben te klein; ik ben lelijk; mijn neus is te lang; mijn neus is te groot; ik haat mijn flaporen; mijn borsten zijn te klein; mijn borsten zijn te groot. Zo kan ik nog wel even doorgaan met hoe we onszelf met onze negatieve gedachten kastij­den. De persoon tegen wie we nu juist het alleraardigst zouden moeten doen, zijn we langzaam aan het vergiftigen. Hoe wreed kan het zijn en dat is nog maar één manier van oorlog voeren met ons­zelf.

Als we iets gedaan hebben wat niet goed uitpakt of als we in onze ogen iets negatiefs gedaan heb­ben, zijn we geneigd om onszelf daarvoor te veroordelen: wat ben ik toch stom; zie je wel dat ik het niet kan. Dat oordelen hebben we al erg jong geleerd. Zodra we in staat zijn ons maar enigszins voort te bewegen, hebben we gehoord: blijf af; dat mag niet; je bent stout als je dat doet; dat kun je niet. Sommigen onder ons hebben ook gehoord: je deugt niet; je bent een nietsnut; je bent nergens goed voor; ik heb je niet gewild; als jij er niet was geweest, was mijn leven beter geweest. Vaak horen we in onze jeugd alleen wat we niet goed doen. Om ons zogenaamd te beschermen leerden we ook om onze talenten en vaardigheden te bagatelliseren, want stel je voor dat je naast je schoe­nen zou gaan lopen. En ach, zucht, onze ouders hebben dit weer van hun ouders gehoord en zij weer van hun ouders en dat gaat zo al honderden zo niet duizenden jaren door. Het zit dus goed in onze hersenen gegrift dat (ver)oordelen erbij hoor.

Omdat je ouders jou veroordeelden en later anderen zoals je leraren daar een schepje bovenop gingen doen, lijkt het normaal dat je die oordelen over jou voor waar aanneemt en jezelf dan ook maar veroordeelt. Het nare is dat dit aangeleerde gedrag in het onbewuste lange termijngeheugen terechtkomt. Het kost ons daardoor geen enkele moeite om dat gedrag te activeren. Het is zelfs zo dat als we nieuw, effec­tiever gedrag hebben geleerd, het veroordelen toch op het puntje van je tong blijft liggen. Dat komt omdat het oude gedrag eerder geprikkeld wordt. Dan is het ook nog eens zo dat negatief denken zichzelf in stand houdt en geen ander levend wezen zo goed in piekeren is dan mensen. En ja, vrouwen nog meer dan mannen.

In Woorden kunnen je brein veranderen waarschuwen Andrew Newberg en Mark Robert Waldman ervoor dat elke vorm van gepieker – over je werk, je inkomen, je gezin, je relatie, enzovoort – je lichaam prikkelt om destructieve neurochemicaliën aan te maken. Als je de gewoonte hebt om in negatieve gedachten te vervallen en/of iedere keer weer piekert over problemen uit het verleden, dan zeil je recht op een depressie af. Voorbodes daarvan zijn eetstoornissen, passiviteit, slapeloosheid, pleinvrees, dwangmatig gokken en seksuele problemen. Dat zijn dingen die een gezond denkend mens toch liever wil vermijden.

Daarom is het zo belangrijk om ons bewust te worden van onze agressie tegen onszelf, want zodra we onszelf veroordelen, respecteren we onszelf niet. Omdat we dat al zo lang gewend zijn, hebben we dat niet eens meer in de gaten. Toch weten we best wel dat iemand echt niet wordt gemotiveerd door veroordeling. Met dat oorlogje spelen demotiveer je jezelf en doe je jezelf dus geen plezier. Negatieve gedachten werken bovendien door in wat we zeggen. Daarmee zijn we bij nog een andere  vorm van oorlogje voeren beland: communicatie met de buitenwereld.

Negatieve woorden

Dat gedachten en woorden kracht hebben, is inmiddels wel duidelijk. Alleen de kracht van woorden is nog sterker dan van gedachten. Zodra we onze gedachten hardop uitspreken, verdubbelt die kracht als het ware. Dat geldt dus ook als we communiceren vanuit een negatieve gemoedstoestand.

Onze menselijke antennes pakken over het algemeen heel gemakkelijk stemmingen en emoties van onze gesprekspartner op, bewust of onbewust. Het effect is dat je iedereen kunt meesleuren in een negatieve spiraal naar beneden die uiteindelijk tot geweld kan leiden. Volgens Newberg en Waldman is de reden daarvoor, dat vanaf het moment dat we negatieve gedachten tot uitdrukking brengen, het negativisme in de herse­nen van spreker én toehoorder(s) wordt vergroot.

Een goed voorbeeld is boosheid. Hoe moeilijk is het niet om kalm te blijven als een ander boos naar je reageert en hoe gemakkelijk kan de boel dan escaleren. Er zijn niet voor niets mensen die Boosheid1hun brood verdienen met het ons leren om rustig te blijven als iemand boos en agressief reageert. Als we te veel last hebben van of te vaak geconfronteerd worden met agressiviteit en boosheid van onszelf of van een ander kan dat onherstelbare schade veroorzaken in onze hersenen en uiteraard ook in onze relaties. Geheugenopslag en cognitieve precisie kunnen hierdoor worden aangetast, evenals op den duur ons beoordelingsvermogen in sociale situaties waardoor we daar niet goed op gaan reageren.

Wat dat laatste betreft staan negatieve gedachten het nemen van rationele beslissingen in de weg. Ongetwijfeld herkenbaar, en dat komt omdat we dan eerder vooroordelen over anderen hebben. Onze innerlijke dialoog blijft dan in een kringetje ronddraaien waar we niet altijd even gemakkelijk uit kunnen komen. Omdat we te veel in onze emoties blijven hangen die door onze rechter hersenhelft worden beheerst, ligt er min of meer een grauwsluier over onze linker hersenhelft die ons rationele denken regelt. Het is belangrijk om achter die sluier vandaan te komen, want als we te lang blijven hangen in negatieve ge­dachten en woorden – anders gezegd in ons drama – is de kans echt groter voor werkelijke schade aan belangrijke structuren die ons geheugen, onze gevoelens en emoties reguleren. Wellicht heb je al eens gemerkt dat je dan slecht in slaap valt. Dat is één van de effecten, net als een verminderde eetlust. Ook kan het de manier waarop onze hersenen geluk, een lang leven en gezondheid reguleren ontregelen.

Door het uitspreken van een enkel negatief woord kan er direct spanning en irritatie ontstaan. Laat staan als het om een hele tirade van negativiteit gaat. Het vervelende is dat er dan al snel wederzijds wantrouwen ontstaat doordat er bij zowel spreker als toe­hoorder(s) stressstoffen in de hersenen vrijkomen. Heel belangrijk is het om je te realiseren dat het voor onze hersenen niet uitmaakt of het fantasie of werkelijkheid is, gemeend of niet gemeend. Dat is ook de reden dat het luisteren naar ruzieachtige stemmen op radio of tv ook die stressstoffen activeren, ook als je die ruzieachtige stemmen op de achtergrond hoort. Ik heb mensen die er een handje van hadden om anderen af te kammen, regel­matig horen zeggen: ze weet toch dat ik het niet meen. Kan wel zijn, maar de hersenen reageren toch automatisch met het aanmaken van stressstoffen. Hoe we het ook wenden of keren het blijft oorlog voeren zowel naar jezelf als naar je gesprekspartner.

In het dagelijks leven gebeurt dat uiteraard ook regelmatig andersom, dat mensen negativiteit over jou uitstorten. Eén voorbeeld heb­ben we hiervoor al kunnen lezen, namelijk de nadruk van onze ouders en andere autoriteiten op wat we niet goed doen. Er is nog een andere manier.

Schuldgevoelens

Volgens Marshall B. Rosenberg, grondlegger van het model voor geweldloze communicatie en au­teur van De taal van de vrede, hebben autoriteiten zoals ouders en leraren ons ook nog eens opge­zadeld met schuldgevoelens. Daarmee kregen ze voor elkaar dat wij deden wat zij wilden. Dat heet overheersen en is ook een manier van oorlogsvoering. Een tweetal voorbeelden die we onge­twijfeld herkennen: ‘Het doet me pijn als je je kamer niet opruimt.’, ‘Je maakt me boos als je je broer/zus slaat.’ Met dit soort woorden proberen mensen ons verantwoordelijk te maken voor hun gevoelens, zodat wij ons schuldig gaan voelen. Inmiddels zijn we zelf volwassen en doen we vaak precies het­zelfde. Deze vorm van overheersing komen we overal tegen: regeringen, scholen, bedrijven, gezin­nen en dit werkt door in onszelf.

Rosenberg wijst erop dat we voor leren door middel van schuld of schaamte een hoge prijs betalen. Als we getraind zijn om onszelf iets te leren door op onszelf te schelden, is het niet vreemd als we onszelf gaan haten. Dat zien we bij anorexiapatiënten. Ze haten hun lichaam. Vlak ook de perfectio­nisten niet uit. Er is altijd wel een inner­lijke stem die het nooit goed genoeg vindt waardoor je je steeds schuldiger gaat voelen. Vervolgens ga je nog meer van jezelf eisen en storm je af op een burn-out. Met geen van deze manieren zorg je goed voor jezelf.

Ook als volwassenen onder elkaar doen we vaak erg ons best om een schuldgevoel bij de ander op te wekken. Een duidelijk voorbeeld daarvan kwam ik in mijn praktijk tegen van een cliënt die zich ver­antwoordelijk voelde voor een aan alcohol verslaafde vriend. Hoewel hij al diverse keren in een afkick kliniek was geweest, weigert hij om van de drank af te blijven. Toch blijft ze maar voor hem zorgen, omdat hij volgens haar verder niemand heeft die naar hem omkijkt waardoor ze zich schuldig voelt als zij hem loslaat. Daardoor krijgt hij haar iedere keer zover om toch naar hem om te blijven kijken. Ze neemt dus de verantwoordelijkheid voor iemand op zich die deze persoon zelf weigert te nemen met als gevolg dat zij hem in zijn oude patroon houdt en zelf steeds dieper wegzakt in een depressie.

Dit noem ik het meedraaien op de cirkel van de ander. Jaren geleden heb ik van een Indiaanse chief en medicijnman geleerd dat ik het centrum van het universum ben en dat alles om mij heen gebeurt. Zolang ik in het centrum van mijn eigen cirkel blijf staan, is er niets mis mee als mijn cirkel en de cirkel van een ander elkaar voor een gedeelte overlappen. Dan blijven we beiden in ons eigen centrum en in onze kracht staan. Die zinnetjes herhaal ik dagelijks als een mantra en ik heb ze al heel vaak aan anderen doorgegeven. Ze luiden als volgt:

Ik ben het centrum van het Universum

Alles wat gebeurt, gebeurt om mij heen

Ik ben omsingeld door de eeuwigheid

Ik ben de eeuwigheid

Chief Dancing Thunder

In het beschreven voorbeeld draait mijn cliënt op de buitenkant van de cirkel van een ander mee en is ze uit haar eigen centrum en dus uit haar kracht. Logisch dat ze door hem meegetrokken wordt de diepte in. Het punt is alleen dat verslaafden erg slim zijn in het spelen van slachtoffer en medelijden opwekken.

Tot zover deel 1 van Vredelievend communiceren. In deel 2 komt er een stappenplan voor verandering van gedrag en oefeningen om onze innerlijke spraak te observeren.

 

Elly de Lezenne Coulander

Vrede begint bij jezelf – deel 2

In deel 1 heb je kunnen lezen hoe belangrijk Nelson Mandela zelfbeheersing vond om vrede tot stand te kunnen brengen, dat het loslaten van negatieve emoties zoals woede en frustratie een keuze is. Als hij die keus niet had gemaakt, dan had hij zichzelf de rest van zijn leven gevangen gezet in zijn eigen destructieve gedachten. Ook heb je kunnen lezen hoe hij leiding gaf en de mensen om hem heen liet delen in zijn glorie. Tenslotte heb je een inkijkje gekregen in zijn Afrikaanse opvoeding en de invloed daarvan op zijn leven. Heb je deel 1 nog niet gelezen dan vind je dat onder deze link Vrede begint bij jezelf. Maar mijn artikel uit december 2013 dat nu weer zo actueel is, gaat nog verder in op de kwaliteiten van Nelson Mandela waarmee hij op een vreedzame manier aan vrede heeft gewerkt.

 

Impressiemanagement

Mandela wist zich te presenteren. Dat had hij niet alleen geleerd door koning Jongintaba zo nauwgezet te observeren, maar ook vanuit de harde realiteit van het apartheidsregime. Zwarte mensen werden over het algemeen niet op hun karakter beoordeeld, maar op hun uiterlijk. Daarom zorgde hij ervoor er altijd piekfijn uit te zien om een goede (eerste) indruk te maken. Uiterlijkheden zijn een weerspiegeling van de realiteit’, zei hij eens tegen Richard Stengel. Daarom ging zijn presentatie veel verder dan zijn kostuum. Neem maar die passage over moed (zie deel 1). De manier waarop je wilt overkomen, kun je als een acteur spelen, vond hij. Zijn ervaring was dat het je dichter kan brengen bij de persoon die je wilt zijn. Na zijn vrijlating uit de gevangenis en zijn uitspra­ken over het achter zich laten van alle vernederingen, alle onrechtvaardige behandelingen, alle boosheid en wrok, was hij een symbool geworden. Dat begreep hij en ook dat symbolen vaak meer invloed hebben dan de inhoud. Over het effect van zijn acties op de kiezers en de media dacht hij dan ook diep na voor hij tot uitvoering overging. Hij was voortdurend als een strateeg aan het wikken en wegen om de juiste actie, de juiste presentatie en het juiste tijdstip daarvan te bepalen.

Hij was geniaal in wat sociologen ‘impressiemanagement’ noemen. Zijn strategische kwaliteiten en zijn grote discipline hebben hem daar ongetwijfeld bij geholpen. Hoewel hij al voor zijn gevangenis­periode zeer gedisciplineerd was, heeft het gevangenisregime met het dagelijks fysieke werk, een Spartaans dieet van graan en groenten, het vroeg-naar-bed-vroeg-opstaan schema dat alleen maar versterkt. Als strateeg hield hij zijn doel in de gaten en door zijn discipline kon hij zijn emoties be­heersen. Zijn motto was laat de buitenwereld zien wat je de mensen wilt laten zien. Hij liet de wereld zien dat hij niet verbitterd was, dat hij het verleden achter zich had gelaten en dat hij vooruit keek. Dat wilde niet zeggen dat hij vergeten was hoe hij door de blanke regering gediscrimineerd en Nelson Mandela6be­handeld was. Hij begreep heel goed dat het tonen van zijn woede over wat er gebeurd was zijn macht alleen maar zou verminderen, terwijl het beheersen ervan zijn macht juist groter zou maken. Dat maakte indruk. Zijn glimlach werd niet voor niets het symbool van de verkiezingen in 1994 waarbij zwarten voor het eerst hun stem mochten uitbrengen. Zijn glimlach was tegelijkertijd symbolisch voor de manier waarop Mandela zichzelf met zijn wilskracht had gevormd. Zoals Richard Stengel het beschrijft:

‘Tijdens elke fase van zijn leven had hij besloten wie hij wilde zijn. Hij creëerde dit personage en vervolgens de realiteit van die persoon. Hij werd wie hij wilde zijn.’

 Principes en strategie

Hoe belangrijk waren Mandela’s principes als het om het vaststellen van zijn strategie ging? Nou, hij had maar één principe en dat was gelijke rechten voor iedereen, onafhankelijk van ras, klasse of geslacht. De rest was eigenlijk alleen maar strategie. En wat zijn strategie bepaalde waren de voorwaarden en principes. Dus als de voorwaarden veranderden, wijzigde hij ook zijn strategie én zijn gedachten. Dat zag hij niet als een teken van besluiteloosheid, maar van pragmatisch zijn.

Wat hem daarbij hielp was uiteraard zijn opvoeding aan een Afrikaans hof waar blanken amper een rol speelden. Doordat hij opgroeide zonder racisme en daardoor ook geen lage verwachtingen had, zoals zoveel andere Afrikanen, had hij een groot zelfvertrouwen. En dat heeft hij nooit verloren.

Mandela dacht altijd in lange termijn termen. Natuurlijk werd hij tijdens zijn presidentschap van Zuid-Afrika niet alleen geconfronteerd met lange termijn vraagstuk­ken, maar ook met directe en urgente zaken. Welke beslissing hij ook nam, ze lagen allemaal in de richting van zijn lange termijn doelen.

Dat lange termijn denken van hem heeft een bijzonder randje. Hij beoordeelde mensen niet op hoe zij in een specifieke situatie reageerden, maar op hun hele leven en carrière. Daar heeft ongetwijfeld zijn tijd in de gevangenis aan bijgedragen. Hij kwam daar mensen tegen die buiten de gevangenis heroïsch waren en in de gevangenis uit angst dat leiderschap niet durfden te tonen.

Hoewel hij een voorstander van geweldloosheid was en persoonlijk een grote afkeer had van ge­weld, liet hij dit principe op een zeker moment toch los omdat de strategie van geweldloosheid zijn enige principe ondermijnde. Daarover zei hij:

‘Het hangt er van af aan welke voorwaarden je prioriteit geeft, die bepalen of je een vreedzame manier of geweld hanteert. En dat wordt uitsluitend door de omstandig­heden bepaald.’

 Vertrouwen

Ook al gebruikte de regering de geweldadigste methoden om de apartheid in stand te houden, Mandela was ervan overtuigd dat niemand met vooroordelen of als racist is geboren en geen mens van nature wreed is. Dat word je gemaakt door de omstandigheden, de omgeving of je opvoeding. Uit ervaring weet hij dat apartheid mensen wreed maakt en apartheid niet door wreedheid is ont­staan. Daardoor bleef hij vertrouwen hebben in mensen, tot het tegendeel bewezen was. Maar dan nog realiseerde hij zich dat niemand alleen goed of slecht is. Dat wilde niet zeggen dat hij naïef was. Nee, hij had besloten dat hij mensen wilde vertrouwen, omdat hij anders geen leven had. Dan zou hij altijd op zijn hoede moeten zijn.

Hij gebruikte dat ook wel als een soort tactiek: behandel mensen zoals jijzelf behandeld wilt worden. Daarom ging hij met respect met mensen om, zelfs mensen die het niet verdienden. Hij liet zich niet verlagen tot hetzelfde respectloze gedrag waarmee hij regelmatig geconfronteerd was of werd.

Regelmatig beïnvloedde hij mensen door die tactiek dusdanig dat ze hem met meer respect behan­delden dan ze dat anders zouden hebben gedaan.

Mensen vertrouwen houdt het risico in dat dit vertrouwen wordt beschaamd en dat gebeurde ook. Het meeste spijt heeft hij dat hij F.W. de Klerk, de toenmalige president van Zuid-Afrika, heeft ver­trouwd. Hoewel deze man hem de vrijheid gaf en Mandela later met hem de Nobelprijs voor de vrede deelde, is De Klerk de oorzaak van één van de weinige keren dat Mandela in het openbaar boos werd.

Dit is wat Mandela daarover zei:

‘Mensen zullen denken dat ik te veel goeds in mensen zie. Het is dus de kritiek waar­mee ik moet omgaan en ik heb geprobeerd mij daaraan aan te passen. Wellicht is de kritiek terecht, of is het iets waarvan ik denk dat het voordelen biedt. Het is goed om te handelen uitgaande van het feit dat anderen integer en eerlijk zijn. Als jij de mensen met wie je werkt zo benadert, kun je integriteit en eerlijkheid aantrekken. Daar geloof ik in.’

 Hij was niet bereid dat geloof op te geven.

Vijanden en rivalen kennen

Dat wilde niet zeggen dat hij zijn vijanden niet kende. Integendeel. Tijdens zijn training als amateur­bokser in de periode dat hij actievoerende advocaat was, had hij van zijn trainer geleerd dat hij om te winnen naast lichtvoetigheid en kracht zijn tegenstander moest leren kennen. In bokstermen be­tekent dat weten hoe je tegenstander reageert op een linker hoekstoot, of hij naar links of naar rechts zou bewegen na het incasseren van die stoot. Mandela wist dus dat hij zijn politieke tegenstander moest begrijpen en zijn zwakheden moest leren kennen, wilde hij hem kunnen verslaan. Toen hij opperbevelhebber van de militaire vleugel van het ANC werd, ging hij ondergronds en werd hij vogelvrij verklaard. In die periode begon hij zich niet alleen te verdiepen in de kunst van het oorlog voeren, maar ook in het leren van de Afrikaanse grammatica, de taal van de onderdrukker. Daarmee wilde hij zijn tegenstanders leren kennen. Maar wat er ook meespeelde om de taal te leren, is dat de Afrikaner hoe dan ook een rol zou spelen in het bereiken van een vreedzame oplossing van de apartheid. Zijn eigen woorden maken dat het duidelijkst:

‘Dat is uiteraard omdat een publiek figuur de beide hoofdtalen van het land wil be­heersen, en Afrikaans is een belangrijke taal die in het land door het grootste deel van de blanke bevolking wordt gesproken en door de meerderheid van de gekleurde be­volking. Het is een nadeel als je de taal niet zou beheersen.’ ‘ Weet je, als je Afrikaans spreekt, dan raak je hen in het hart.’

Bij de kunst van overreding hoorde voor Mandela vooral ook dat laatste. Spreek hun geest niet aan, maar raak hen in het hart. Dat deed hij ook bij zijn eigen aanhangers. Hoewel hij vaak de geest van mensen heeft aangesproken, wist hij dat de uiteindelijke overwinning alleen zou volgen als hij zijn tegenstanders ook in het hart raakte. Met andere woorden hij maakte gebruik van zowel mentale als emotionele mogelijkheden. Ook al maakte hij er gebruik van, het kwam wel echt uit zijn hart, anders hadden de mensen dat gevoeld.

Door zijn tegenstanders te leren begrijpen, zag Mandela ook overeenkomsten tussen de Afrikaan en de Afrikaner. De Afrikaners hadden onderdrukking ervaren door de Britten. Ze waren vernederd en behandeld als Kafferachtige tweederangsburgers. Dit is wat vaak voorkomt, ook in gezinssituaties: degene die zelf mishandeld en/of onderdrukt is, gaat dat later zelf ook doen. En dat is wat er ge­beurde. De Afrikaners gingen de Afrikanen onderdrukken. Puur vanuit angst, constateerde Mandela.

Om de Afrikaners in het hart te raken droeg Mandela tijdens een beslissende Nelson Mandela2rugbywedstrijd in het Ellis Park Stadium in Johannesburg de kleding en de pet van de Springboks. Zodra Mandela naar voren liep om de aanvoerder van het team te begroeten, begon het publiek, dat voor het over­grote deel uit blanken bestond, ‘Nel-son, Nel-son’ te zingen. Dat gebeurde op een moment dat het gevaar voor het bereiken van harmonie het grootst was en het was tegelijkertijd één van de spectaculairste momenten in de geschiedenis van sport en politiek. Eén van zijn vroegere mede­gevangenen zei daarover: ‘Dat was het moment waarop het mij meer dan ooit duidelijk werd dat de vrijheidsstrijd niet zozeer ging om het bevrijden van de zwarten van de slavernij, maar om het weg­nemen van de angst van de blanken.’ Mandela had de vijand begrepen en zich in hem ingeleefd en had zo de mensen in hun hart geraakt. De volgende stap was een vanzelfsprekende voor Mandela:

‘En als je je vijand hebt overgehaald, moet je je daarover niet verkneukelen. Het moment van je grootste triomf is het moment waarop je het meest barmhartig moet zijn. Je moet hen nooit en te nimmer vernederen. Je moet er in feite voor zorgen dat zij geen gezichtsverlies lijden. En dan moet je van je vijand je vriend maken.’

Helaas zit de wereld nog zo in elkaar dat je niet alleen met vijanden, maar ook met rivalen te maken kunt krijgen, zeker als je een hogere positie hebt bereikt. Dat besefte Mandela maar al te goed en hij ging er op zijn manier mee om. Hij wist dat loyaliteit van de omstandigheden afhangt en daarom maakte hij er ook nooit een halszaak van als iemand waarvan hij het wel verwachtte niet loyaal was. Hij was zelf in zijn jonge jaren ook een rivaal geweest van het oude leiderschap van het ANC.

Wat hij deed was zijn rivalen van heel dichtbij in de gaten houden en dan bedoel ik ook echt van heel dichtbij. Zoals hij het gedrag van zijn vijanden observeerde, deed hij dat ook bij zijn rivalen. Als hij ze dan tegenkwam, wenkte hij vriendelijk naar hen en vaak ging hij naast een rivaal zitten en pamperde hem met al zijn aandacht. Allemaal met het doel dat ze dachten dat het in hun eigen belang was om hem trouw te blijven. Het gaf zijn rivalen ook weinig ruimte om ontrouw te zijn.

Ja en nee zeggen

In nee zeggen was Mandela kennelijk een kei. Hij realiseerde zich namelijk dat als hij niet op het juiste moment nee zei, het later veel moeilijker zou zijn. Zijn nee was ook nee. Hij kwam niet met argumenten in de vorm van ‘Als dit …. dan zou het ja zijn’. Door een duidelijk nee zeggen voorkwam hij tegenargumenten. Bij beslissingen nemen hoort nu eenmaal nee zeggen en hij moest veel beslissingen nemen. Soms gebruikte hij nee zeggen als strategie, als hij zag dat een vertraging van een bepaalde situatie voordelig was. Dan nam hij die beslissing ook zonder zich daar verder zorgen om te maken. Het vertragen of zelfs voorkomen van nee zeggen omdat je dat zelf moeilijk vindt, vond hij verwerpelijk. Dan maar direct en duidelijk zijn, dat voorkomt op de lange termijn problemen.

Hoewel men verwachtte dat Mandela nadat hij uit de gevangenis kwam een zwart wit denker zou zijn, was het tegendeel het geval. Hij zag heel duidelijk de voordelen van grijswaarden. Tijdens de onderhandelingen over zijn eerste regering van het land liet hij de Nationalisten hun ambtenaren­baantjes houden en werd De Klerk vice-president. Hij nam deze beslissing vanuit wijsheid. Richard Stengel schrijft daarover:

‘Sommige mensen zullen categorisch ja of nee zeggen, alleen omdat zij denken dat het duidelijk lijkt. Maar als wij beide kanten van een vraag kunnen bezien, of mis­schien zelfs een aantal kanten, om zowel het goede als het kwade in gedachten te houden, zoals Mandela dat deed, dan zouden wij oplossingen kunnen vinden die wij anders niet hadden gezien. Deze manier van denken is veeleisend. Zelfs als wij ons eigen standpunt blijven aanhangen, stelt het ons in staat in de schoenen te gaan staan van degenen met wie wij het oneens zijn. Dat vraagt wilskracht, inlevingsvermogen en verbeeldingskracht. Maar de beloning, zoals Mandela dat laat zien, is iets wat in alle redelijkheid als wijsheid kan worden omschreven.’

Liefde

Als laatste de liefde. Volgens Richard Stengel was Mandela een romanticus, maar dan wel een pragmatische. Door zijn rol als anti-apartheidsstrijder was zijn publieke leven en zijn privé leven moeilijk te combineren. Toch heeft hij nooit het idee opgegeven dat er liefde in zijn leven zou zijn. Die droom heeft hem door die 27 jaren gevangenis heen gesleept. Hij had uit de gevangenis kunnen komen vol haat, wrok, woede, gebroken. Hij kwam eruit als een overwinnaar, omdat hij ervoor koos in liefde én vrede te blijven geloven. Zonder die droom had hij ook nooit vrede kunnen bewerkstelli­gen. Vrede stichten zonder liefde levert geen blijvende vrede op, want je moet mensen in het hart raken.

Om die vredestichter te kunnen zijn, heeft hij veel opgeofferd. Ook dat is een daad van liefde. Zijn gezinsleven, 27 jaren achter de tralies, zijn daar slechts twee voorbeelden van. Het is hem gelukt door de hiervoor beschreven kwa­liteiten, maar ook omdat hij regelmatig zijn eigen stilteplek opzocht. Zijn stilteplek was tuinieren. Dit zijn de woorden die Mandela daarover tegen Richard Stengel zei:

‘Je moet je eigen tuin vinden.’

Hij bedoelde dat in symbolische zin. Zijn tuin was namelijk een schuilplaats voor de drukke buitenwereld. Niet zozeer om zich aan die wereld te ont­trekken, maar om weer nieuwe energie op te doen. Een plek van hernieuwing, want voor Mandela was zijn leven ten dienste gesteld aan anderen.

Erfenis

Het is een prachtig geschenk dat Nelson Mandela ons heeft nagelaten. Een uitdaging ook om zijn werk voort te zetten. Ook Mandela was maar een gewoon mens van vlees en bloed, net als jij en ik.

Het moet dus mogelijk zijn om al was het maar een klein beetje van wat hij op het vlak van de vrede gecreëerd heeft, voor elkaar te krijgen. Hopelijk heeft dit artikel daarvoor al de nodige inspiratie ge­geven.

Hoe nu verder

Hoe prettig het wellicht ook is om te weten met welke kwaliteiten Nelson Mandela aan vrede heeft gewerkt, vrede creëren vraagt ook een bewuste manier van communiceren. In de volgende artikelen reik ik handvatten aan om de taal van de vrede te leren en compassievol te communiceren.

 

Elly de Lezenne Coulander

Vrede begint bij jezelf

Onlangs zat ik naar een film over het leven van Nelson Mandela te kijken. Wat een bijzondere man is dat toch geweest. Als vanzelf kwam het artikel dat ik net na zijn overlijden in december 2013 heb geschreven in mijn gedachten. Een paar dagen nadat ik die film heb gezien, is er die gigantische chaos in Brussel door bomaanslagen. Toen moest ik nog meer aan Mandela denken, want hij was de aanvoerder van de militaire groepering van het ANC en ook hij heeft gestreden met geweld. Alleen hoe anders heeft hij zijn leven later opgepakt als strijder voor de vrede. Juist nu is het zo belangrijk om vrede in ons hart te bewaren en ons niet door onze angst te laten meeslepen. Dat is waarom ik mijn artikel over Mandela van december 2013 nog eens onder de aandacht wil brengen. Hieronder tref je het eerste deel daarvan aan.

December is de maand bij uitstek dat we het woord vrede vaker in de mond hebben dan anders. Zo rond Kerstmis zijn mensen zachter en komen gedachten aan vrede ook gemakkelijker naar boven.

Een gevoel van vrede doet wonderen met ons. Het maakt stofjes in ons lichaam aan waardoor we veel beter in ons vel zitten, stress geen kans krijgt en we aardiger met andere mensen kunnen om­gaan. Verbazend dat we dan niet en masse voor vrede en zo vaak voor conflicten die zo ge­makkelijk uitmonden in oorlog, groot of klein kiezen. Als we dat willen veranderen, dan begint dat bij onszelf. Communicatie is het toverwoord om vrede te creëren, compassievol communiceren, de taal van de vrede spreken. En net als dat steentje dat in het water wordt gegooid, kunnen ik, jij, wij die steeds groter wordende kring worden die vrede verspreid. Dat begint bij onszelf, beter gezegd de communi­catie in onszelf. Als er geen vrede in onszelf is, kunnen we die ook niet verspreiden. Alleen het weten wát je kunt doen om vrede in jezelf te creëren is niet genoeg. Het gaat vooral om het hóe. Welke kwaliteiten hebben we nodig om vrede in ons hart te krij­gen en hoe kunnen we die in communicatie met jezelf en met anderen gebruiken om een vredige omge­ving te creëren.

Schrijversproces

Voordat ik een artikel schrijf, gaat er al een heel proces aan vooraf. Ik wik en weeg welk onderwerp het zal worden en wat de titel zal zijn. Deze keer had ik al een tijdje een onderwerp in gedachten, een onderwerp dat ik met mijn hoofd had gekozen. Uit ervaring had ik al kunnen weten dat zo’n door mijn hoofd gekozen onderwerp trickie was. Ik vind het namelijk moeilijk om te schrijven over een onderwerp waar mijn gevoel niet bij betrokken is. Heel verbaasd was ik dus niet toen ik ergens eind november bij het wakker worden ineens een hele andere titel in mijn hoofd hoorde: Vrede begint bij jezelf. Een onderwerp dat me raakt, want hoe vaak ben ik al niet bezig geweest met vrede in mijn eigen omgeving en vooral met en in mezelf. Een onderwerp ook waarmee elk mens op gezette tijden wordt geconfronteerd zoals ik in de vele gesprekken die ik de afgelopen jaren heb gevoerd met men­sen die ik heb begeleid, heb gemerkt.

Eigenlijk vond ik het niet echt gek dat dit vredelievende onderwerp zo spontaan naar boven kwam. Mijn uitgeefster had me pas haar nieuwste publicatie over Louise Hay gestuurd Je kunt een buiten­gewoon leven creëren, dat Cheryl Richardson heeft geschreven op basis van diverse interviews met Louise Hay, de grande dame van positief denken. Positief denken is uiteraard een goede opsteker om vrede te creëren.

Zodra ik dit onderwerp had geaccepteerd, kwamen de ideeën vanzelf. Had ik niet van een cliënt een boek gekregen over geweldloze communicatie met de titel De taal van de vrede, Wat je nu zegt verandert jouw wereld, geschreven door Marshall B. Rosenberg. En als vanzelf werd mijn aandacht getrokken naar het boek Woorden kunnen je brein veranderen, Handleiding voor compassievolle communicatie van Andrew Newberg en Mark Robert Waldman dat ik een jaar geleden had gelezen. Ik was dus aardig in mijn nopjes met deze input en natuurlijk mijn eigen ervaring op het gebied van communicatie door mijn gesprekken met de mensen die ik (heb) begeleid.

En toen …….. toen kwam er op 5 december het bericht dat Nelson Mandela zijn aardseNelson Mandela5 bestaan had beëindigd. Mandela, hét grote voorbeeld van hoe je vrede kunt zijn. Hij heeft ons een glimp getoond van hoe onze wereld er uit zou zien als onze leiders meer zouden luisteren, gerechtigheid en het welzijn van de mensheid op de eerste plaats zouden zetten en de verleidingen van macht, roem en geld zouden kunnen weerstaan. Een dag later kwam als vanzelf het boek Nelson Mandela 15 lessen over leven, liefde en leiderschap geschreven door Richard Stengel op mijn pad. Van Nelson Mandela valt veel te leren. Daarom is hij dan ook mijn leidraad geworden in dit artikel. Hoe is Mandela, Madiba, van vrijheidsstrijder vredestichter geworden?

Zelfbeheersing

Was Mandela dan altijd zo vredelievend? Nou, nee. Zoals de meesten wel zullen weten, belandde hij in 1963 voor jaren achter de tralies, omdat hij als leider van de militaire tak van het ANC geweld had aangespoord en toegepast tegen het geweld dat de blanke regering van Zuid-Afrika tegen de zwarte bevolking gebruikte om de apartheid in stand te houden. Wat heeft er dan voor gezorgd dat zo iemand de Nobelprijs van de vrede krijgt?

Volgens Richard Stengel, die Mandela zo’n drie jaar bijna dagelijks zag, was Mandela een complexe man met veel tegenstellingen. Hij werd dan ook zwaar getest om uiteindelijk vrede in zijn hart te krij­gen. Deze complexe man koos ervoor na zijn vrijlating uit de gevangenis in 1990 alle woede, boos­heid en welke andere negatieve emotie hij ook had over wat hem was ‘aangedaan’ achter zich te laten. Veel mensen hebben dat moedig gevonden. Hij niet. Hij zag het echt als een keuze. Als hij die keus niet had gemaakt, dan had hij zichzelf de rest van zijn leven gevangen gezet in zijn eigen destructieve gedachten, wist hij. Moed zag hij meer als de manier waarop we op verschillende situa­ties reageren. Dat wil niet zeggen dat hij nooit bang was. Integendeel, maar hij was nooit bang om te zeggen dat hij bang was geweest. Moed was voor hem niet hetzelfde als niet bang zijn, maar leren met angst om te gaan; dat de angst niet de boventoon gaat voeren. Zijn devies was dan ook doe alsof je moedig bent en je wordt niet alleen moedig, je bent het ook.

Dat zegt iets over zijn zelfbeheersing. Uit ervaring wist hij dat het verliezen van zelfbeheersing veel kapot kon maken. Voordat hij voor zo lange tijd in de gevangenis werd opgesloten was hij een heet gebakerd man. Hij was letterlijk een strijder, een strijder tegen apartheid. Toen hij na 27 jaar gevan­genschap werd vrijgelaten was hij het tegenovergestelde. Hij had zijn strijdvaardigheid niet verloren, maar wilde die op een vredelievende manier inzetten. Hij werd een vredestichter en tijdens zijn gevangenschap had hij geleerd dat hij meer bereikte door zijn emoties te beheersen. Dat zorgde ervoor dat hij in crisissituaties altijd intens kalm en beheerst was, alsof hij in een zen-toestand verkeerde die de activiteiten om hem heen vertraagde. Het beheersen van emoties is een vorm van leiderschap, vond hij. Van zowel intern als extern leiderschap voeg ik daar aan toe. Intern omdat je zelf de baas blijft en je niet door je emoties laat overheersen. Extern omdat je dat ook naar buiten uitstraalt.

Leiderschap

Nu ik het toch over leiderschap heb, haal ik een paar woorden van Mandela aan die hij sprak toen hij zich tijdens zijn proces in 1963 verdedigde. Hij was toen 44 jaar.

‘Tijdens mijn leven heb ik mij gewijd aan dit gevecht van de Afrikanen. Ik heb tegen onderdrukking van de blanken gevochten en ik heb tegen onderdrukking van de zwar­ten gevochten. Ik heb het ideaal van een democratische en vrije maatschappij om­armd, waarin alle mensen in harmonie met elkaar leven en allen dezelfde mogelijk­heden hebben. Het is een ideaal waarvoor ik hoop te leven en dat ik hoop te bereiken. Maar, als het moet, is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven.’

Deze woorden raken mij enorm, omdat ik me afvraag wat ik zelf in zo’n situatie zou hebben gezegd en ik er sterk aan twijfel of ik bereid zou zijn mijn leven daarvoor te geven. Dit was zijn manier om de wereld duidelijk te laten zien hoe serieus hij zijn leiderschap van de militaire tak van het ANC nam. Eén van zijn lessen is dan ook als je een leider bent, moet je niet alleen leiding geven, maar ook duidelijk zichtbaar maken aan de buitenwereld dat je de leider bent. Het voortouw nemen hoorde daar ook bij. Dan is gelijk duidelijk bij wie je moet zijn als er iets fout loopt. Daarmee neem je dus tegelijkertijd de verantwoordelijkheid op je en draag je de consequenties van je keuzes. Bij leider­schap hoort volgens hem ook dat je als er iets is wat je niet als plezierig ervaart dit ook zegt. Ook als je denkt dat je niet redelijk of eerlijk wordt behandeld, vond hij het belangrijk om het toch te zeggen. Dan gaat dat ook niet in je hoofd rondspoken en kun je je aandacht op belangrijker dingen richten.

Wat Mandela begreep was de toegevoegde waarde van een team. Hij kon als geen ander het beste uit zijn mensen halen. Hij wist dat hij hen moest laten voelen dat ze deelden in zijn glorie en nog veel belangrijker dat zij invloed hadden op zijn beslissingen. Het meest fundamentele van leiderschap vond hij dat je mensen in een bepaalde richting stuurt. De neuzen dezelfde kant uit krijgen door de manier van denken en acties te veranderen van de mensen waaraan je leiding geeft. Daarvoor hoef je niet altijd voorop te lopen, vond hij. Laat anderen zelf het heft in handen nemen of duw hen voor je uit. Daarmee machtig je hen en laat je hen delen in je eigen leiderschap of je ideeën. Dat geldt trou­wens voor leiderschap op elk niveau. Zowel op de werkvloer als thuis in het gezin. Hij besefte dat verbieden demotiverend werkt, terwijl het stimuleren om mee te denken motiveert. Dit noemde hij vanuit de achterhoede aansturen. Na zijn vrijlating allemaal in het kader van vrede.

Democratisch leiding geven had hij al op jonge leeftijd geleerd door Jongintaba, de koning van de Thembu-stam, die hem na de dood van zijn vader opvoedde, tot in de kleinste details te observeren. Alles draaide om het stamhoofdschap in zijn cultuur. De koning werd niet alleen als leider van de stam gezien, maar ook als dienaar van de mensen. Het ging er dus niet om zichzelf op de voorgrond te zetten, maar wel om te luisteren en consensus te bereiken. Richard Stengel beschrijft de stam­bijeenkomsten als volgt:

‘De bijeenkomsten aan het hof, die leken op democratische bijeenkomsten in een gemeentehuis, vertegenwoordigden de kern van leiderschap. Alle mannen uit het dorp kwamen en iedereen die het woord wilde nemen kon dat doen. Het was de gewoonte dat de koning naar het advies van zijn adviseurs luisterde, voordat hij zijn eigen mening onder woorden bracht. De koning stond altijd fier rechtop en als hij aan het einde van de bijeenkomst sprak, vatte hij de meningen en standpunten die hij had gehoord samen. De koning had een sterke wil, maar hij liet zijn eigen keuze nooit prevaleren boven die van de gemeenschap.’

Deze stijl hanteerde Mandela: luisteren, samenvatten, daarna de meningen vormen en vervolgens de mensen aansturen om tot actie over te gaan. Volgens hem de beste Afrikaanse traditie van lei­derschap. In schril contrast, zoals hij ervoer, met de Westerse manier van leiderschap die uitgaat van persoonlijke ambitie, waar mensen vechten om vooruit te komen en daarbij anderen achter zich laten. De zogenaamde win-verlies situatie.

Ubuntu

Het woord ubuntu drukt het Afrikaanse leiderschapsmodel het beste uit. Het stamt van het Zoeloe­gezegde umuntu ngumuntu nagabantu, dat letterlijk kan worden vertaald als: een images (1)mens wordt pas een mens door andere mensen. Omdat Mandela met deze zienswijze opgroeide, was zijn identiteit gebaseerd op het feit dat mensen om je heen je als persoon respecteren en erkennen en dat je het beste uit jezelf haalt door middel van onbaatzuchtige interactie met anderen. Een begroeting door autochtone Zuid-Afrikanen is daar een duidelijk voorbeeld van: sawu bona, wat letterlijk wil zeggen ‘ik zie u’. De tegengroet kan dan luiden ‘sikhona’, ‘ik ben hier’. De volgorde van deze begroetingsvor­men is belangrijk. Pas als je mij ziet, besta ik.

Mandela had dus al jong begrepen dat gemeenschappelijk leiderschap twee aspecten kent: de grotere wijsheid van de groep in vergelijking met die van het individu en de grotere investering van de groep bij elk resultaat dat door concensus was bereikt. Het harmoniemodel waarmee een win-winsituatie ontstaat.

Bovendien begreep Mandela nog iets anders heel goed en dat was dat er niets is wat je meer geliefd maakt bij anderen, dan wanneer je om hulp vraagt. Als je je tot anderen wendt, vergroot dat hun loyaliteit ten opzichte van jou.

Dit is een mooi slot van het eerste deel van het artikel over Nelson Mandela. In het volgende deel beschrijf ik nog meer van zijn kwaliteiten die hij gebruikt heeft op zijn weg naar vrede. Ik hoop dat dit inspireert om toch vooral uit de angst te blijven waarmee we door de aanslagen zo worden geconfronteerd en te kiezen om ons niet te laten leiden door onze emoties, net zoals Mandela.

 

Elly de Lezenne Coulander