Tagarchief: nelson mandela

Vredelievend communiceren

Zelfbeheersing, discipline, flexibiliteit, vertrouwen, wilskracht, luisteren, inlevingsvermogen, verbeeldingskracht, pragmatisme, zelfvertrouwen, respect, duidelijkheid, wijsheid, liefde, geloof in vrede, dienstbaarheid. Met deze kwaliteiten zette Nelson Mandela zich in voor de vrede in Zuid-Afrika, zoals in de delen 1 en 2 van Vrede begint bij jezelf (gepubliceerd in maart en april) is te lezen. Hoe kunnen wij al was het maar voor een heel klein beetje in zijn voetsporen treden? Ik heb aan het eind van deel 2 van Vrede begint bij jezelf beloofd handvatten aan te reiken om op een vredelievender manier te communiceren. Dat is te veel informatie in één artikel. In dit eerste deel geef ik daarvoor de aftrap. Het is namelijk eerst belangrijk om ons bewust te worden van wat de gevolgen voor onszelf en onze omgeving zijn van een negatieve stijl van communiceren.

Zo binnen zo buiten, zo boven zo beneden

Nelson Mandela is niet de enige in de geschiedenis die veel voor de vrede heeft betekend. Mahatma Ghandi is daar natuurlijk nog een goed voorbeeld van met zijn inzet van actieve geweldloosheid in de Indiase onafhankelijkheidsstrijd. Ook de Nederlandse, 75 jarige pater-jezuït Frans van der Lugt had de moed in het door oorlog verwoeste Homs in Syrië een vredige plek voor de mensen te creëren ongeacht ge­loof of ras. Hij weigerde om zich te laten evacueren tijdens het bereikte bestand van een paar dagen. Het werd hem fataal, want op maandag 7 april 2014 werd hij door gewapende mannen uit zijn huis in Homs ontvoerd en doodgeschoten.

Wat is er toch aan de hand op deze wereld dat we elkaar zo gemakkelijk van het leven beroven. Daarvoor haal ik de wet van Hermes Trismegistus even van stal. Het belangrijkste inzicht van deze wet is dat wat er buiten ons plaatsvindt een afspiegeling is van wat er binnen in ons gebeurt en andersom. Zo is in elke cel van ons lichaam ook de blauwdruk van ons gehele lichaam aanwezig. In het oude Egypte (de bakermat van onze be­schaving) werd de hermetische wet ‘zo binnen zo buiten, zo boven zo beneden’ genoemd en door farao’s en priesters onderwezen. Ook Taoïsten gebruiken dit uitgangspunt voor hun groei en ontwik­ke­ling. Deze filosofie volgend betekent oorlog buiten ons, dat er ook ergens oorlog in ons is. Dus waar zullen we dan moeten beginnen om vrede te creëren? Precies, bij onszelf.

Zelfkastijding

De eerste stap is ons bewust te worden welke oorlog we in onze binnenwereld, dus met onszelf voe­ren. “Oorlog met mezelf voeren?”, zul je wellicht denken, “Ben je nu helemaal van de pot gerukt?” Nee, dat ben ik niet. Dagelijks merk ik in mijn contacten met cliënten die ik coach hoe vaak we in oorlog met onszelf zijn. We schieten niet met scherp, we gooien ook geen bommen. Nee, we gebrui­ken vergif, een langzaam werkend, maar Vergif 1effectief vergif: negatieve gedachten over onszelf. Herken je deze: ik ben te dik; ik ben te mager; ik ben te lang; ik ben te klein; ik ben lelijk; mijn neus is te lang; mijn neus is te groot; ik haat mijn flaporen; mijn borsten zijn te klein; mijn borsten zijn te groot. Zo kan ik nog wel even doorgaan met hoe we onszelf met onze negatieve gedachten kastij­den. De persoon tegen wie we nu juist het alleraardigst zouden moeten doen, zijn we langzaam aan het vergiftigen. Hoe wreed kan het zijn en dat is nog maar één manier van oorlog voeren met ons­zelf, zelfkastijding.

Als we iets gedaan hebben wat niet goed uitpakt of als we in onze ogen iets negatiefs gedaan heb­ben, zijn we geneigd om onszelf daarvoor te veroordelen: wat ben ik toch stom; zie je wel dat ik het niet kan. Dat oordelen hebben we al erg jong geleerd. Zodra we in staat zijn ons maar enigszins voort te bewegen, hebben we gehoord: blijf af; dat mag niet; je bent stout als je dat doet; dat kun je niet. Sommigen onder ons hebben ook gehoord: je deugt niet; je bent een nietsnut; je bent nergens goed voor; ik heb je niet gewild; als jij er niet was geweest, was mijn leven beter geweest. Vaak horen we in onze jeugd alleen wat we niet goed doen. Om ons zogenaamd te beschermen leerden we ook om onze talenten en vaardigheden te bagatelliseren, want stel je voor dat je naast je schoe­nen zou gaan lopen. En ach, zucht, onze ouders hebben dit weer van hun ouders gehoord en zij weer van hun ouders en dat gaat zo al honderden zo niet duizenden jaren door. Het zit dus goed in onze hersenen gegrift dat (ver)oordelen erbij hoor.

Omdat je ouders jou veroordeelden en later anderen zoals je leraren daar een schepje bovenop gingen doen, lijkt het normaal dat je die oordelen over jou voor waar aanneemt en jezelf dan ook maar veroordeelt. Het nare is dat dit aangeleerde gedrag in het onbewuste lange termijngeheugen terechtkomt. Het kost ons daardoor geen enkele moeite om dat gedrag te activeren. Het is zelfs zo dat als we nieuw, effec­tiever gedrag hebben geleerd, het veroordelen toch op het puntje van je tong blijft liggen. Dat komt omdat het oude gedrag eerder geprikkeld wordt. Dan is het ook nog eens zo dat negatief denken zichzelf in stand houdt en geen ander levend wezen zo goed in piekeren is dan mensen. En ja, vrouwen nog meer dan mannen.

In Woorden kunnen je brein veranderen waarschuwen Andrew Newberg en Mark Robert Waldman ervoor dat elke vorm van gepieker – over je werk, je inkomen, je gezin, je relatie, enzovoort – je lichaam prikkelt om destructieve neurochemicaliën aan te maken. Als je de gewoonte hebt om in negatieve gedachten te vervallen en/of iedere keer weer piekert over problemen uit het verleden, dan zeil je recht op een depressie af. Voorbodes daarvan zijn eetstoornissen, passiviteit, slapeloosheid, pleinvrees, dwangmatig gokken en seksuele problemen. Dat zijn dingen die een gezond denkend mens toch liever wil vermijden.

Daarom is het zo belangrijk om ons bewust te worden van onze agressie tegen onszelf, want zodra we onszelf veroordelen, respecteren we onszelf niet. Omdat we dat al zo lang gewend zijn, hebben we dat niet eens meer in de gaten. Toch weten we best wel dat iemand echt niet wordt gemotiveerd door veroordeling. Met dat oorlogje spelen demotiveer je jezelf en doe je jezelf dus geen plezier. Negatieve gedachten werken bovendien door in wat we zeggen. Daarmee zijn we bij nog een andere  vorm van oorlogje voeren beland: communicatie met de buitenwereld.

Negatieve woorden

Dat gedachten en woorden kracht hebben, is inmiddels wel duidelijk. Alleen de kracht van woorden is nog sterker dan van gedachten. Zodra we onze gedachten hardop uitspreken, verdubbelt die kracht als het ware. Dat geldt dus ook als we communiceren vanuit een negatieve gemoedstoestand.

Onze menselijke antennes pakken over het algemeen heel gemakkelijk stemmingen en emoties van onze gesprekspartner op, bewust of onbewust. Het effect is dat je iedereen kunt meesleuren in een negatieve spiraal naar beneden die uiteindelijk tot geweld kan leiden. Volgens Newberg en Waldman is de reden daarvoor, dat vanaf het moment dat we negatieve gedachten tot uitdrukking brengen, het negativisme in de herse­nen van spreker én toehoorder(s) wordt vergroot.

Een goed voorbeeld is boosheid. Hoe moeilijk is het niet om kalm te blijven als een ander Boosheid1boos naar je reageert en hoe gemakkelijk kan de boel dan escaleren. Er zijn niet voor niets mensen die hun brood verdienen met het ons leren om rustig te blijven als iemand boos en agressief reageert. Als we te veel last hebben van of te vaak geconfronteerd worden met agressiviteit en boosheid van onszelf of van een ander kan dat onherstelbare schade veroorzaken in onze hersenen en uiteraard ook in onze relaties. Geheugenopslag en cognitieve precisie kunnen hierdoor worden aangetast, evenals op den duur ons beoordelingsvermogen in sociale situaties waardoor we daar niet goed op gaan reageren.

Wat dat laatste betreft staan negatieve gedachten het nemen van rationele beslissingen in de weg. Ongetwijfeld herkenbaar, en dat komt omdat we dan eerder vooroordelen over anderen hebben. Onze innerlijke dialoog blijft dan in een kringetje ronddraaien waar we niet altijd even gemakkelijk uit kunnen komen. Omdat we te veel in onze emoties blijven hangen die door onze rechter hersenhelft worden beheerst, ligt er min of meer een grauwsluier over onze linker hersenhelft die ons rationele denken regelt. Het is belangrijk om achter die sluier vandaan te komen, want als we te lang blijven hangen in negatieve ge­dachten en woorden – anders gezegd in ons drama – is de kans echt groter voor werkelijke schade aan belangrijke structuren die ons geheugen, onze gevoelens en emoties reguleren. Wellicht heb je al eens gemerkt dat je dan slecht in slaap valt. Dat is één van de effecten, net als een verminderde eetlust. Ook kan het de manier waarop onze hersenen geluk, een lang leven en gezondheid reguleren ontregelen.

Door het uitspreken van een enkel negatief woord kan er direct spanning en irritatie ontstaan. Laat staan als het om een hele tirade van negativiteit gaat. Het vervelende is dat er dan al snel wederzijds wantrouwen ontstaat doordat er bij zowel spreker als toe­hoorder(s) stressstoffen in de hersenen vrijkomen. Heel belangrijk is het om je te realiseren dat het voor onze hersenen niet uitmaakt of het fantasie of werkelijkheid is, gemeend of niet gemeend. Dat is ook de reden dat het luisteren naar ruzieachtige stemmen op radio of tv ook die stressstoffen activeren, ook als je die ruzieachtige stemmen op de achtergrond hoort. Ik heb mensen die er een handje van hadden om anderen af te kammen, regel­matig horen zeggen: ze weet toch dat ik het niet meen. Kan wel zijn, maar de hersenen reageren toch automatisch met het aanmaken van stressstoffen. Hoe we het ook wenden of keren het blijft oorlog voeren zowel naar jezelf als naar je gesprekspartner.

In het dagelijks leven gebeurt dat uiteraard ook regelmatig andersom, dat mensen negativiteit over jou uitstorten. Eén voorbeeld heb­ben we hiervoor al kunnen lezen, namelijk de nadruk van onze ouders en andere autoriteiten op wat we niet goed doen. Er is nog een andere manier.

Schuldgevoelens

Volgens Marshall B. Rosenberg, grondlegger van het model voor geweldloze communicatie en au­teur van De taal van de vrede, hebben autoriteiten zoals ouders en leraren ons ook nog eens opge­zadeld met schuldgevoelens. Daarmee kregen ze voor elkaar dat wij deden wat zij wilden. Dat heet overheersen en is ook een manier van oorlogsvoering. Een tweetal voorbeelden die we onge­twijfeld herkennen: ‘Het doet me pijn als je je kamer niet opruimt.’, ‘Je maakt me boos als je je broer/zus slaat.’ Met dit soort woorden proberen mensen ons verantwoordelijk te maken voor hun gevoelens, zodat wij ons schuldig gaan voelen. Inmiddels zijn we zelf volwassen en doen we vaak precies het­zelfde. Deze vorm van overheersing komen we overal tegen: regeringen, scholen, bedrijven, gezin­nen en dit werkt door in onszelf.

Rosenberg wijst erop dat we voor leren door middel van schuld of schaamte een hoge prijs betalen. Als we getraind zijn om onszelf iets te leren door op onszelf te schelden, is het niet vreemd als we onszelf gaan haten. Dat zien we bij anorexiapatiënten. Ze haten hun lichaam. Vlak ook de perfectio­nisten niet uit. Er is altijd wel een inner­lijke stem die het nooit goed genoeg vindt waardoor je je steeds schuldiger gaat voelen. Vervolgens ga je nog meer van jezelf eisen en storm je af op een burn-out. Met geen van deze manieren zorg je goed voor jezelf.

Ook als volwassenen onder elkaar doen we vaak erg ons best om een schuldgevoel bij de ander op te wekken. Een duidelijk voorbeeld daarvan kwam ik in mijn praktijk tegen van een cliënt die zich ver­antwoordelijk voelde voor een aan alcohol verslaafde vriend. Hoewel hij al diverse keren in een afkick kliniek was geweest, weigert hij om van de drank af te blijven. Toch blijft ze maar voor hem zorgen, omdat hij volgens haar verder niemand heeft die naar hem omkijkt waardoor ze zich schuldig voelt als zij hem loslaat. Daardoor krijgt hij haar iedere keer zover om toch naar hem om te blijven kijken. Ze neemt dus de verantwoordelijkheid voor iemand op zich die deze persoon zelf weigert te nemen met als gevolg dat zij hem in zijn oude patroon houdt en zelf steeds dieper wegzakt in een depressie.

Dit noem ik het meedraaien op de cirkel van de ander. Jaren geleden heb ik van een Indiaanse chief en medicijnman geleerd dat ik het centrum van het universum ben en dat alles om mij heen gebeurt. Zolang ik in het centrum van mijn eigen cirkel blijf staan, is er niets mis mee als mijn cirkel en de cirkel van een ander elkaar voor een gedeelte overlappen. Dan blijven we beiden in ons eigen centrum en in onze kracht staan. Die zinnetjes herhaal ik dagelijks als een mantra en ik heb ze al heel vaak aan anderen doorgegeven. Ze luiden als volgt:

Ik ben het centrum van het Universum

Alles wat gebeurt, gebeurt om mij heen

Ik ben omsingeld door de eeuwigheid

Ik ben de eeuwigheid

Chief Dancing Thunder

In het beschreven voorbeeld draait mijn cliënt op de buitenkant van de cirkel van een ander mee en is ze uit haar eigen centrum en dus uit haar kracht. Logisch dat ze door hem meegetrokken wordt de diepte in. Het punt is alleen dat verslaafden erg slim zijn in het spelen van slachtoffer en medelijden opwekken.

Tot zover deel 1 van Vredelievend communiceren. In deel 2 komt er een stappenplan voor verandering van gedrag en oefeningen om onze innerlijke spraak te observeren.

 

Elly de Lezenne Coulander

Vrede begint bij jezelf – deel 2

In deel 1 heb je kunnen lezen hoe belangrijk Nelson Mandela zelfbeheersing vond om vrede tot stand te kunnen brengen, dat het loslaten van negatieve emoties zoals woede en frustratie een keuze is. Als hij die keus niet had gemaakt, dan had hij zichzelf de rest van zijn leven gevangen gezet in zijn eigen destructieve gedachten. Ook heb je kunnen lezen hoe hij leiding gaf en de mensen om hem heen liet delen in zijn glorie. Tenslotte heb je een inkijkje gekregen in zijn Afrikaanse opvoeding en de invloed daarvan op zijn leven. Heb je deel 1 nog niet gelezen dan vind je dat onder deze link Vrede begint bij jezelf. Maar mijn artikel uit december 2013 dat nu weer zo actueel is, gaat nog verder in op de kwaliteiten van Nelson Mandela waarmee hij op een vreedzame manier aan vrede heeft gewerkt.

 

Impressiemanagement

Mandela wist zich te presenteren. Dat had hij niet alleen geleerd door koning Jongintaba zo nauwgezet te observeren, maar ook vanuit de harde realiteit van het apartheidsregime. Zwarte mensen werden over het algemeen niet op hun karakter beoordeeld, maar op hun uiterlijk. Daarom zorgde hij ervoor er altijd piekfijn uit te zien om een goede (eerste) indruk te maken. Uiterlijkheden zijn een weerspiegeling van de realiteit’, zei hij eens tegen Richard Stengel. Daarom ging zijn presentatie veel verder dan zijn kostuum. Neem maar die passage over moed (zie deel 1). De manier waarop je wilt overkomen, kun je als een acteur spelen, vond hij. Zijn ervaring was dat het je dichter kan brengen bij de persoon die je wilt zijn. Na zijn vrijlating uit de gevangenis en zijn uitspra­ken over het achter zich laten van alle vernederingen, alle onrechtvaardige behandelingen, alle boosheid en wrok, was hij een symbool geworden. Dat begreep hij en ook dat symbolen vaak meer invloed hebben dan de inhoud. Over het effect van zijn acties op de kiezers en de media dacht hij dan ook diep na voor hij tot uitvoering overging. Hij was voortdurend als een strateeg aan het wikken en wegen om de juiste actie, de juiste presentatie en het juiste tijdstip daarvan te bepalen.

Hij was geniaal in wat sociologen ‘impressiemanagement’ noemen. Zijn strategische kwaliteiten en zijn grote discipline hebben hem daar ongetwijfeld bij geholpen. Hoewel hij al voor zijn gevangenis­periode zeer gedisciplineerd was, heeft het gevangenisregime met het dagelijks fysieke werk, een Spartaans dieet van graan en groenten, het vroeg-naar-bed-vroeg-opstaan schema dat alleen maar versterkt. Als strateeg hield hij zijn doel in de gaten en door zijn discipline kon hij zijn emoties be­heersen. Zijn motto was laat de buitenwereld zien wat je de mensen wilt laten zien. Hij liet de wereld zien dat hij niet verbitterd was, dat hij het verleden achter zich had gelaten en dat hij vooruit keek. Dat wilde niet zeggen dat hij vergeten was hoe hij door de blanke regering gediscrimineerd en Nelson Mandela6be­handeld was. Hij begreep heel goed dat het tonen van zijn woede over wat er gebeurd was zijn macht alleen maar zou verminderen, terwijl het beheersen ervan zijn macht juist groter zou maken. Dat maakte indruk. Zijn glimlach werd niet voor niets het symbool van de verkiezingen in 1994 waarbij zwarten voor het eerst hun stem mochten uitbrengen. Zijn glimlach was tegelijkertijd symbolisch voor de manier waarop Mandela zichzelf met zijn wilskracht had gevormd. Zoals Richard Stengel het beschrijft:

‘Tijdens elke fase van zijn leven had hij besloten wie hij wilde zijn. Hij creëerde dit personage en vervolgens de realiteit van die persoon. Hij werd wie hij wilde zijn.’

 Principes en strategie

Hoe belangrijk waren Mandela’s principes als het om het vaststellen van zijn strategie ging? Nou, hij had maar één principe en dat was gelijke rechten voor iedereen, onafhankelijk van ras, klasse of geslacht. De rest was eigenlijk alleen maar strategie. En wat zijn strategie bepaalde waren de voorwaarden en principes. Dus als de voorwaarden veranderden, wijzigde hij ook zijn strategie én zijn gedachten. Dat zag hij niet als een teken van besluiteloosheid, maar van pragmatisch zijn.

Wat hem daarbij hielp was uiteraard zijn opvoeding aan een Afrikaans hof waar blanken amper een rol speelden. Doordat hij opgroeide zonder racisme en daardoor ook geen lage verwachtingen had, zoals zoveel andere Afrikanen, had hij een groot zelfvertrouwen. En dat heeft hij nooit verloren.

Mandela dacht altijd in lange termijn termen. Natuurlijk werd hij tijdens zijn presidentschap van Zuid-Afrika niet alleen geconfronteerd met lange termijn vraagstuk­ken, maar ook met directe en urgente zaken. Welke beslissing hij ook nam, ze lagen allemaal in de richting van zijn lange termijn doelen.

Dat lange termijn denken van hem heeft een bijzonder randje. Hij beoordeelde mensen niet op hoe zij in een specifieke situatie reageerden, maar op hun hele leven en carrière. Daar heeft ongetwijfeld zijn tijd in de gevangenis aan bijgedragen. Hij kwam daar mensen tegen die buiten de gevangenis heroïsch waren en in de gevangenis uit angst dat leiderschap niet durfden te tonen.

Hoewel hij een voorstander van geweldloosheid was en persoonlijk een grote afkeer had van ge­weld, liet hij dit principe op een zeker moment toch los omdat de strategie van geweldloosheid zijn enige principe ondermijnde. Daarover zei hij:

‘Het hangt er van af aan welke voorwaarden je prioriteit geeft, die bepalen of je een vreedzame manier of geweld hanteert. En dat wordt uitsluitend door de omstandig­heden bepaald.’

 Vertrouwen

Ook al gebruikte de regering de geweldadigste methoden om de apartheid in stand te houden, Mandela was ervan overtuigd dat niemand met vooroordelen of als racist is geboren en geen mens van nature wreed is. Dat word je gemaakt door de omstandigheden, de omgeving of je opvoeding. Uit ervaring weet hij dat apartheid mensen wreed maakt en apartheid niet door wreedheid is ont­staan. Daardoor bleef hij vertrouwen hebben in mensen, tot het tegendeel bewezen was. Maar dan nog realiseerde hij zich dat niemand alleen goed of slecht is. Dat wilde niet zeggen dat hij naïef was. Nee, hij had besloten dat hij mensen wilde vertrouwen, omdat hij anders geen leven had. Dan zou hij altijd op zijn hoede moeten zijn.

Hij gebruikte dat ook wel als een soort tactiek: behandel mensen zoals jijzelf behandeld wilt worden. Daarom ging hij met respect met mensen om, zelfs mensen die het niet verdienden. Hij liet zich niet verlagen tot hetzelfde respectloze gedrag waarmee hij regelmatig geconfronteerd was of werd.

Regelmatig beïnvloedde hij mensen door die tactiek dusdanig dat ze hem met meer respect behan­delden dan ze dat anders zouden hebben gedaan.

Mensen vertrouwen houdt het risico in dat dit vertrouwen wordt beschaamd en dat gebeurde ook. Het meeste spijt heeft hij dat hij F.W. de Klerk, de toenmalige president van Zuid-Afrika, heeft ver­trouwd. Hoewel deze man hem de vrijheid gaf en Mandela later met hem de Nobelprijs voor de vrede deelde, is De Klerk de oorzaak van één van de weinige keren dat Mandela in het openbaar boos werd.

Dit is wat Mandela daarover zei:

‘Mensen zullen denken dat ik te veel goeds in mensen zie. Het is dus de kritiek waar­mee ik moet omgaan en ik heb geprobeerd mij daaraan aan te passen. Wellicht is de kritiek terecht, of is het iets waarvan ik denk dat het voordelen biedt. Het is goed om te handelen uitgaande van het feit dat anderen integer en eerlijk zijn. Als jij de mensen met wie je werkt zo benadert, kun je integriteit en eerlijkheid aantrekken. Daar geloof ik in.’

 Hij was niet bereid dat geloof op te geven.

Vijanden en rivalen kennen

Dat wilde niet zeggen dat hij zijn vijanden niet kende. Integendeel. Tijdens zijn training als amateur­bokser in de periode dat hij actievoerende advocaat was, had hij van zijn trainer geleerd dat hij om te winnen naast lichtvoetigheid en kracht zijn tegenstander moest leren kennen. In bokstermen be­tekent dat weten hoe je tegenstander reageert op een linker hoekstoot, of hij naar links of naar rechts zou bewegen na het incasseren van die stoot. Mandela wist dus dat hij zijn politieke tegenstander moest begrijpen en zijn zwakheden moest leren kennen, wilde hij hem kunnen verslaan. Toen hij opperbevelhebber van de militaire vleugel van het ANC werd, ging hij ondergronds en werd hij vogelvrij verklaard. In die periode begon hij zich niet alleen te verdiepen in de kunst van het oorlog voeren, maar ook in het leren van de Afrikaanse grammatica, de taal van de onderdrukker. Daarmee wilde hij zijn tegenstanders leren kennen. Maar wat er ook meespeelde om de taal te leren, is dat de Afrikaner hoe dan ook een rol zou spelen in het bereiken van een vreedzame oplossing van de apartheid. Zijn eigen woorden maken dat het duidelijkst:

‘Dat is uiteraard omdat een publiek figuur de beide hoofdtalen van het land wil be­heersen, en Afrikaans is een belangrijke taal die in het land door het grootste deel van de blanke bevolking wordt gesproken en door de meerderheid van de gekleurde be­volking. Het is een nadeel als je de taal niet zou beheersen.’ ‘ Weet je, als je Afrikaans spreekt, dan raak je hen in het hart.’

Bij de kunst van overreding hoorde voor Mandela vooral ook dat laatste. Spreek hun geest niet aan, maar raak hen in het hart. Dat deed hij ook bij zijn eigen aanhangers. Hoewel hij vaak de geest van mensen heeft aangesproken, wist hij dat de uiteindelijke overwinning alleen zou volgen als hij zijn tegenstanders ook in het hart raakte. Met andere woorden hij maakte gebruik van zowel mentale als emotionele mogelijkheden. Ook al maakte hij er gebruik van, het kwam wel echt uit zijn hart, anders hadden de mensen dat gevoeld.

Door zijn tegenstanders te leren begrijpen, zag Mandela ook overeenkomsten tussen de Afrikaan en de Afrikaner. De Afrikaners hadden onderdrukking ervaren door de Britten. Ze waren vernederd en behandeld als Kafferachtige tweederangsburgers. Dit is wat vaak voorkomt, ook in gezinssituaties: degene die zelf mishandeld en/of onderdrukt is, gaat dat later zelf ook doen. En dat is wat er ge­beurde. De Afrikaners gingen de Afrikanen onderdrukken. Puur vanuit angst, constateerde Mandela.

Om de Afrikaners in het hart te raken droeg Mandela tijdens een beslissende Nelson Mandela2rugbywedstrijd in het Ellis Park Stadium in Johannesburg de kleding en de pet van de Springboks. Zodra Mandela naar voren liep om de aanvoerder van het team te begroeten, begon het publiek, dat voor het over­grote deel uit blanken bestond, ‘Nel-son, Nel-son’ te zingen. Dat gebeurde op een moment dat het gevaar voor het bereiken van harmonie het grootst was en het was tegelijkertijd één van de spectaculairste momenten in de geschiedenis van sport en politiek. Eén van zijn vroegere mede­gevangenen zei daarover: ‘Dat was het moment waarop het mij meer dan ooit duidelijk werd dat de vrijheidsstrijd niet zozeer ging om het bevrijden van de zwarten van de slavernij, maar om het weg­nemen van de angst van de blanken.’ Mandela had de vijand begrepen en zich in hem ingeleefd en had zo de mensen in hun hart geraakt. De volgende stap was een vanzelfsprekende voor Mandela:

‘En als je je vijand hebt overgehaald, moet je je daarover niet verkneukelen. Het moment van je grootste triomf is het moment waarop je het meest barmhartig moet zijn. Je moet hen nooit en te nimmer vernederen. Je moet er in feite voor zorgen dat zij geen gezichtsverlies lijden. En dan moet je van je vijand je vriend maken.’

Helaas zit de wereld nog zo in elkaar dat je niet alleen met vijanden, maar ook met rivalen te maken kunt krijgen, zeker als je een hogere positie hebt bereikt. Dat besefte Mandela maar al te goed en hij ging er op zijn manier mee om. Hij wist dat loyaliteit van de omstandigheden afhangt en daarom maakte hij er ook nooit een halszaak van als iemand waarvan hij het wel verwachtte niet loyaal was. Hij was zelf in zijn jonge jaren ook een rivaal geweest van het oude leiderschap van het ANC.

Wat hij deed was zijn rivalen van heel dichtbij in de gaten houden en dan bedoel ik ook echt van heel dichtbij. Zoals hij het gedrag van zijn vijanden observeerde, deed hij dat ook bij zijn rivalen. Als hij ze dan tegenkwam, wenkte hij vriendelijk naar hen en vaak ging hij naast een rivaal zitten en pamperde hem met al zijn aandacht. Allemaal met het doel dat ze dachten dat het in hun eigen belang was om hem trouw te blijven. Het gaf zijn rivalen ook weinig ruimte om ontrouw te zijn.

Ja en nee zeggen

In nee zeggen was Mandela kennelijk een kei. Hij realiseerde zich namelijk dat als hij niet op het juiste moment nee zei, het later veel moeilijker zou zijn. Zijn nee was ook nee. Hij kwam niet met argumenten in de vorm van ‘Als dit …. dan zou het ja zijn’. Door een duidelijk nee zeggen voorkwam hij tegenargumenten. Bij beslissingen nemen hoort nu eenmaal nee zeggen en hij moest veel beslissingen nemen. Soms gebruikte hij nee zeggen als strategie, als hij zag dat een vertraging van een bepaalde situatie voordelig was. Dan nam hij die beslissing ook zonder zich daar verder zorgen om te maken. Het vertragen of zelfs voorkomen van nee zeggen omdat je dat zelf moeilijk vindt, vond hij verwerpelijk. Dan maar direct en duidelijk zijn, dat voorkomt op de lange termijn problemen.

Hoewel men verwachtte dat Mandela nadat hij uit de gevangenis kwam een zwart wit denker zou zijn, was het tegendeel het geval. Hij zag heel duidelijk de voordelen van grijswaarden. Tijdens de onderhandelingen over zijn eerste regering van het land liet hij de Nationalisten hun ambtenaren­baantjes houden en werd De Klerk vice-president. Hij nam deze beslissing vanuit wijsheid. Richard Stengel schrijft daarover:

‘Sommige mensen zullen categorisch ja of nee zeggen, alleen omdat zij denken dat het duidelijk lijkt. Maar als wij beide kanten van een vraag kunnen bezien, of mis­schien zelfs een aantal kanten, om zowel het goede als het kwade in gedachten te houden, zoals Mandela dat deed, dan zouden wij oplossingen kunnen vinden die wij anders niet hadden gezien. Deze manier van denken is veeleisend. Zelfs als wij ons eigen standpunt blijven aanhangen, stelt het ons in staat in de schoenen te gaan staan van degenen met wie wij het oneens zijn. Dat vraagt wilskracht, inlevingsvermogen en verbeeldingskracht. Maar de beloning, zoals Mandela dat laat zien, is iets wat in alle redelijkheid als wijsheid kan worden omschreven.’

Liefde

Als laatste de liefde. Volgens Richard Stengel was Mandela een romanticus, maar dan wel een pragmatische. Door zijn rol als anti-apartheidsstrijder was zijn publieke leven en zijn privé leven moeilijk te combineren. Toch heeft hij nooit het idee opgegeven dat er liefde in zijn leven zou zijn. Die droom heeft hem door die 27 jaren gevangenis heen gesleept. Hij had uit de gevangenis kunnen komen vol haat, wrok, woede, gebroken. Hij kwam eruit als een overwinnaar, omdat hij ervoor koos in liefde én vrede te blijven geloven. Zonder die droom had hij ook nooit vrede kunnen bewerkstelli­gen. Vrede stichten zonder liefde levert geen blijvende vrede op, want je moet mensen in het hart raken.

Om die vredestichter te kunnen zijn, heeft hij veel opgeofferd. Ook dat is een daad van liefde. Zijn gezinsleven, 27 jaren achter de tralies, zijn daar slechts twee voorbeelden van. Het is hem gelukt door de hiervoor beschreven kwa­liteiten, maar ook omdat hij regelmatig zijn eigen stilteplek opzocht. Zijn stilteplek was tuinieren. Dit zijn de woorden die Mandela daarover tegen Richard Stengel zei:

‘Je moet je eigen tuin vinden.’

Hij bedoelde dat in symbolische zin. Zijn tuin was namelijk een schuilplaats voor de drukke buitenwereld. Niet zozeer om zich aan die wereld te ont­trekken, maar om weer nieuwe energie op te doen. Een plek van hernieuwing, want voor Mandela was zijn leven ten dienste gesteld aan anderen.

Erfenis

Het is een prachtig geschenk dat Nelson Mandela ons heeft nagelaten. Een uitdaging ook om zijn werk voort te zetten. Ook Mandela was maar een gewoon mens van vlees en bloed, net als jij en ik.

Het moet dus mogelijk zijn om al was het maar een klein beetje van wat hij op het vlak van de vrede gecreëerd heeft, voor elkaar te krijgen. Hopelijk heeft dit artikel daarvoor al de nodige inspiratie ge­geven.

Hoe nu verder

Hoe prettig het wellicht ook is om te weten met welke kwaliteiten Nelson Mandela aan vrede heeft gewerkt, vrede creëren vraagt ook een bewuste manier van communiceren. In de volgende artikelen reik ik handvatten aan om de taal van de vrede te leren en compassievol te communiceren.

 

Elly de Lezenne Coulander

Vrede begint bij jezelf

Onlangs zat ik naar een film over het leven van Nelson Mandela te kijken. Wat een bijzondere man is dat toch geweest. Als vanzelf kwam het artikel dat ik net na zijn overlijden in december 2013 heb geschreven in mijn gedachten. Een paar dagen nadat ik die film heb gezien, is er die gigantische chaos in Brussel door bomaanslagen. Toen moest ik nog meer aan Mandela denken, want hij was de aanvoerder van de militaire groepering van het ANC en ook hij heeft gestreden met geweld. Alleen hoe anders heeft hij zijn leven later opgepakt als strijder voor de vrede. Juist nu is het zo belangrijk om vrede in ons hart te bewaren en ons niet door onze angst te laten meeslepen. Dat is waarom ik mijn artikel over Mandela van december 2013 nog eens onder de aandacht wil brengen. Hieronder tref je het eerste deel daarvan aan.

December is de maand bij uitstek dat we het woord vrede vaker in de mond hebben dan anders. Zo rond Kerstmis zijn mensen zachter en komen gedachten aan vrede ook gemakkelijker naar boven.

Een gevoel van vrede doet wonderen met ons. Het maakt stofjes in ons lichaam aan waardoor we veel beter in ons vel zitten, stress geen kans krijgt en we aardiger met andere mensen kunnen om­gaan. Verbazend dat we dan niet en masse voor vrede en zo vaak voor conflicten die zo ge­makkelijk uitmonden in oorlog, groot of klein kiezen. Als we dat willen veranderen, dan begint dat bij onszelf. Communicatie is het toverwoord om vrede te creëren, compassievol communiceren, de taal van de vrede spreken. En net als dat steentje dat in het water wordt gegooid, kunnen ik, jij, wij die steeds groter wordende kring worden die vrede verspreid. Dat begint bij onszelf, beter gezegd de communi­catie in onszelf. Als er geen vrede in onszelf is, kunnen we die ook niet verspreiden. Alleen het weten wát je kunt doen om vrede in jezelf te creëren is niet genoeg. Het gaat vooral om het hóe. Welke kwaliteiten hebben we nodig om vrede in ons hart te krij­gen en hoe kunnen we die in communicatie met jezelf en met anderen gebruiken om een vredige omge­ving te creëren.

Schrijversproces

Voordat ik een artikel schrijf, gaat er al een heel proces aan vooraf. Ik wik en weeg welk onderwerp het zal worden en wat de titel zal zijn. Deze keer had ik al een tijdje een onderwerp in gedachten, een onderwerp dat ik met mijn hoofd had gekozen. Uit ervaring had ik al kunnen weten dat zo’n door mijn hoofd gekozen onderwerp trickie was. Ik vind het namelijk moeilijk om te schrijven over een onderwerp waar mijn gevoel niet bij betrokken is. Heel verbaasd was ik dus niet toen ik ergens eind november bij het wakker worden ineens een hele andere titel in mijn hoofd hoorde: Vrede begint bij jezelf. Een onderwerp dat me raakt, want hoe vaak ben ik al niet bezig geweest met vrede in mijn eigen omgeving en vooral met en in mezelf. Een onderwerp ook waarmee elk mens op gezette tijden wordt geconfronteerd zoals ik in de vele gesprekken die ik de afgelopen jaren heb gevoerd met men­sen die ik heb begeleid, heb gemerkt.

Eigenlijk vond ik het niet echt gek dat dit vredelievende onderwerp zo spontaan naar boven kwam. Mijn uitgeefster had me pas haar nieuwste publicatie over Louise Hay gestuurd Je kunt een buiten­gewoon leven creëren, dat Cheryl Richardson heeft geschreven op basis van diverse interviews met Louise Hay, de grande dame van positief denken. Positief denken is uiteraard een goede opsteker om vrede te creëren.

Zodra ik dit onderwerp had geaccepteerd, kwamen de ideeën vanzelf. Had ik niet van een cliënt een boek gekregen over geweldloze communicatie met de titel De taal van de vrede, Wat je nu zegt verandert jouw wereld, geschreven door Marshall B. Rosenberg. En als vanzelf werd mijn aandacht getrokken naar het boek Woorden kunnen je brein veranderen, Handleiding voor compassievolle communicatie van Andrew Newberg en Mark Robert Waldman dat ik een jaar geleden had gelezen. Ik was dus aardig in mijn nopjes met deze input en natuurlijk mijn eigen ervaring op het gebied van communicatie door mijn gesprekken met de mensen die ik (heb) begeleid.

En toen …….. toen kwam er op 5 december het bericht dat Nelson Mandela zijn aardseNelson Mandela5 bestaan had beëindigd. Mandela, hét grote voorbeeld van hoe je vrede kunt zijn. Hij heeft ons een glimp getoond van hoe onze wereld er uit zou zien als onze leiders meer zouden luisteren, gerechtigheid en het welzijn van de mensheid op de eerste plaats zouden zetten en de verleidingen van macht, roem en geld zouden kunnen weerstaan. Een dag later kwam als vanzelf het boek Nelson Mandela 15 lessen over leven, liefde en leiderschap geschreven door Richard Stengel op mijn pad. Van Nelson Mandela valt veel te leren. Daarom is hij dan ook mijn leidraad geworden in dit artikel. Hoe is Mandela, Madiba, van vrijheidsstrijder vredestichter geworden?

Zelfbeheersing

Was Mandela dan altijd zo vredelievend? Nou, nee. Zoals de meesten wel zullen weten, belandde hij in 1963 voor jaren achter de tralies, omdat hij als leider van de militaire tak van het ANC geweld had aangespoord en toegepast tegen het geweld dat de blanke regering van Zuid-Afrika tegen de zwarte bevolking gebruikte om de apartheid in stand te houden. Wat heeft er dan voor gezorgd dat zo iemand de Nobelprijs van de vrede krijgt?

Volgens Richard Stengel, die Mandela zo’n drie jaar bijna dagelijks zag, was Mandela een complexe man met veel tegenstellingen. Hij werd dan ook zwaar getest om uiteindelijk vrede in zijn hart te krij­gen. Deze complexe man koos ervoor na zijn vrijlating uit de gevangenis in 1990 alle woede, boos­heid en welke andere negatieve emotie hij ook had over wat hem was ‘aangedaan’ achter zich te laten. Veel mensen hebben dat moedig gevonden. Hij niet. Hij zag het echt als een keuze. Als hij die keus niet had gemaakt, dan had hij zichzelf de rest van zijn leven gevangen gezet in zijn eigen destructieve gedachten, wist hij. Moed zag hij meer als de manier waarop we op verschillende situa­ties reageren. Dat wil niet zeggen dat hij nooit bang was. Integendeel, maar hij was nooit bang om te zeggen dat hij bang was geweest. Moed was voor hem niet hetzelfde als niet bang zijn, maar leren met angst om te gaan; dat de angst niet de boventoon gaat voeren. Zijn devies was dan ook doe alsof je moedig bent en je wordt niet alleen moedig, je bent het ook.

Dat zegt iets over zijn zelfbeheersing. Uit ervaring wist hij dat het verliezen van zelfbeheersing veel kapot kon maken. Voordat hij voor zo lange tijd in de gevangenis werd opgesloten was hij een heet gebakerd man. Hij was letterlijk een strijder, een strijder tegen apartheid. Toen hij na 27 jaar gevan­genschap werd vrijgelaten was hij het tegenovergestelde. Hij had zijn strijdvaardigheid niet verloren, maar wilde die op een vredelievende manier inzetten. Hij werd een vredestichter en tijdens zijn gevangenschap had hij geleerd dat hij meer bereikte door zijn emoties te beheersen. Dat zorgde ervoor dat hij in crisissituaties altijd intens kalm en beheerst was, alsof hij in een zen-toestand verkeerde die de activiteiten om hem heen vertraagde. Het beheersen van emoties is een vorm van leiderschap, vond hij. Van zowel intern als extern leiderschap voeg ik daar aan toe. Intern omdat je zelf de baas blijft en je niet door je emoties laat overheersen. Extern omdat je dat ook naar buiten uitstraalt.

Leiderschap

Nu ik het toch over leiderschap heb, haal ik een paar woorden van Mandela aan die hij sprak toen hij zich tijdens zijn proces in 1963 verdedigde. Hij was toen 44 jaar.

‘Tijdens mijn leven heb ik mij gewijd aan dit gevecht van de Afrikanen. Ik heb tegen onderdrukking van de blanken gevochten en ik heb tegen onderdrukking van de zwar­ten gevochten. Ik heb het ideaal van een democratische en vrije maatschappij om­armd, waarin alle mensen in harmonie met elkaar leven en allen dezelfde mogelijk­heden hebben. Het is een ideaal waarvoor ik hoop te leven en dat ik hoop te bereiken. Maar, als het moet, is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven.’

Deze woorden raken mij enorm, omdat ik me afvraag wat ik zelf in zo’n situatie zou hebben gezegd en ik er sterk aan twijfel of ik bereid zou zijn mijn leven daarvoor te geven. Dit was zijn manier om de wereld duidelijk te laten zien hoe serieus hij zijn leiderschap van de militaire tak van het ANC nam. Eén van zijn lessen is dan ook als je een leider bent, moet je niet alleen leiding geven, maar ook duidelijk zichtbaar maken aan de buitenwereld dat je de leider bent. Het voortouw nemen hoorde daar ook bij. Dan is gelijk duidelijk bij wie je moet zijn als er iets fout loopt. Daarmee neem je dus tegelijkertijd de verantwoordelijkheid op je en draag je de consequenties van je keuzes. Bij leider­schap hoort volgens hem ook dat je als er iets is wat je niet als plezierig ervaart dit ook zegt. Ook als je denkt dat je niet redelijk of eerlijk wordt behandeld, vond hij het belangrijk om het toch te zeggen. Dan gaat dat ook niet in je hoofd rondspoken en kun je je aandacht op belangrijker dingen richten.

Wat Mandela begreep was de toegevoegde waarde van een team. Hij kon als geen ander het beste uit zijn mensen halen. Hij wist dat hij hen moest laten voelen dat ze deelden in zijn glorie en nog veel belangrijker dat zij invloed hadden op zijn beslissingen. Het meest fundamentele van leiderschap vond hij dat je mensen in een bepaalde richting stuurt. De neuzen dezelfde kant uit krijgen door de manier van denken en acties te veranderen van de mensen waaraan je leiding geeft. Daarvoor hoef je niet altijd voorop te lopen, vond hij. Laat anderen zelf het heft in handen nemen of duw hen voor je uit. Daarmee machtig je hen en laat je hen delen in je eigen leiderschap of je ideeën. Dat geldt trou­wens voor leiderschap op elk niveau. Zowel op de werkvloer als thuis in het gezin. Hij besefte dat verbieden demotiverend werkt, terwijl het stimuleren om mee te denken motiveert. Dit noemde hij vanuit de achterhoede aansturen. Na zijn vrijlating allemaal in het kader van vrede.

Democratisch leiding geven had hij al op jonge leeftijd geleerd door Jongintaba, de koning van de Thembu-stam, die hem na de dood van zijn vader opvoedde, tot in de kleinste details te observeren. Alles draaide om het stamhoofdschap in zijn cultuur. De koning werd niet alleen als leider van de stam gezien, maar ook als dienaar van de mensen. Het ging er dus niet om zichzelf op de voorgrond te zetten, maar wel om te luisteren en consensus te bereiken. Richard Stengel beschrijft de stam­bijeenkomsten als volgt:

‘De bijeenkomsten aan het hof, die leken op democratische bijeenkomsten in een gemeentehuis, vertegenwoordigden de kern van leiderschap. Alle mannen uit het dorp kwamen en iedereen die het woord wilde nemen kon dat doen. Het was de gewoonte dat de koning naar het advies van zijn adviseurs luisterde, voordat hij zijn eigen mening onder woorden bracht. De koning stond altijd fier rechtop en als hij aan het einde van de bijeenkomst sprak, vatte hij de meningen en standpunten die hij had gehoord samen. De koning had een sterke wil, maar hij liet zijn eigen keuze nooit prevaleren boven die van de gemeenschap.’

Deze stijl hanteerde Mandela: luisteren, samenvatten, daarna de meningen vormen en vervolgens de mensen aansturen om tot actie over te gaan. Volgens hem de beste Afrikaanse traditie van lei­derschap. In schril contrast, zoals hij ervoer, met de Westerse manier van leiderschap die uitgaat van persoonlijke ambitie, waar mensen vechten om vooruit te komen en daarbij anderen achter zich laten. De zogenaamde win-verlies situatie.

Ubuntu

Het woord ubuntu drukt het Afrikaanse leiderschapsmodel het beste uit. Het stamt van het Zoeloe­gezegde umuntu ngumuntu nagabantu, dat letterlijk kan worden vertaald als: een images (1)mens wordt pas een mens door andere mensen. Omdat Mandela met deze zienswijze opgroeide, was zijn identiteit gebaseerd op het feit dat mensen om je heen je als persoon respecteren en erkennen en dat je het beste uit jezelf haalt door middel van onbaatzuchtige interactie met anderen. Een begroeting door autochtone Zuid-Afrikanen is daar een duidelijk voorbeeld van: sawu bona, wat letterlijk wil zeggen ‘ik zie u’. De tegengroet kan dan luiden ‘sikhona’, ‘ik ben hier’. De volgorde van deze begroetingsvor­men is belangrijk. Pas als je mij ziet, besta ik.

Mandela had dus al jong begrepen dat gemeenschappelijk leiderschap twee aspecten kent: de grotere wijsheid van de groep in vergelijking met die van het individu en de grotere investering van de groep bij elk resultaat dat door concensus was bereikt. Het harmoniemodel waarmee een win-winsituatie ontstaat.

Bovendien begreep Mandela nog iets anders heel goed en dat was dat er niets is wat je meer geliefd maakt bij anderen, dan wanneer je om hulp vraagt. Als je je tot anderen wendt, vergroot dat hun loyaliteit ten opzichte van jou.

Dit is een mooi slot van het eerste deel van het artikel over Nelson Mandela. In het volgende deel beschrijf ik nog meer van zijn kwaliteiten die hij gebruikt heeft op zijn weg naar vrede. Ik hoop dat dit inspireert om toch vooral uit de angst te blijven waarmee we door de aanslagen zo worden geconfronteerd en te kiezen om ons niet te laten leiden door onze emoties, net zoals Mandela.

 

Elly de Lezenne Coulander